Voortzetting behandeling Aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte



Verslag van de vergadering van 4 oktober 2022 (2022/2023 nr. 2)

Aanvang: 14.38 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) (35531).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel 35531, Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte).

De beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

We zijn toe aan het antwoord van de regering in de eerst termijn. Ik geef het woord aan de staatssecretaris Mijnbouw, die vanwege rugklachten de beantwoording zittend zal aanvangen en ook voltooien.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, dank u wel. Twee dagen zitten bij de Algemene Politieke Beschouwingen twee weken geleden heeft niet echt bijgedragen aan de conditie van mijn rug. Dank u wel dat ik dit zittend mag doen.

We spreken vandaag over een wijziging van de Mijnbouwwet. De ontwikkeling van geothermie is belangrijk. De huidige dominante energiedrager is aardgas. Zoals iedereen weet, willen we dat richting 2050 afbouwen. Aardwarmte, of geothermie, is dan een belangrijk alternatief, ook omdat het goed gekoppeld kan worden aan economische activiteiten in de bovengrond, denkt u aan de tuinbouw; mevrouw Faber refereerde er al aan. Denkt u ook aan blokverwarming voor flatgebouwen et cetera.

We hebben geconstateerd dat het met de huidige wet en de huidige marktordening allemaal niet snel genoeg gaat. De heer Pijlman stelde daarover de vraag hoeveel dit dan helpt. Daar kom ik straks op terug.

We gaan dus een aantal dingen veranderen in de wet. De wijziging van de Mijnbouwwet voorziet in een eigenstandig vergunningstelsel voor het opsporen en winnen van aardwarmte, dat aansluit bij de specifieke kenmerken van aardwarmte en dat daardoor bijdraagt aan een versnelling. Het doet dat ook op een veilige manier. Die veiligheid staat natuurlijk voorop bij al dit soort vormen van energiewinning. Dat zeg ik specifiek tegen mevrouw Faber, omdat zij daar heel uitgebreid op inging.

Ik ga zo meteen heel specifiek en uitgebreid in op drinkwater. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer was dat eigenlijk het grootste onderwerp en was er vooral discussie over de vraag of drinkwaterreserves niet konden worden doorboord in zo'n geothermieproject, of op een andere manier in gevaar konden worden gebracht. Daarover zijn toen nog amendementen ingediend bij die wetsbehandeling. Die zijn nu dus in de wet opgenomen. Ik denk dat we dat daarmee gedaan hebben, maar ik denk het goed is dat ik op een aantal specifieke vragen van met name mevrouw Faber inga om dat nog eens duidelijk te maken.

Voorzitter. Ik doe een blokje drinkwater. Dan zeg ik wat over EBN, waar zij ook veel vragen over had. Daarna kom ik terug op een aantal restvragen van zowel de heer Pijlman als mevrouw Faber. Zij vroeg bijvoorbeeld of drinkwatergebieden toch niet doorboord kunnen worden. Hoe zit dat eigenlijk? In de Structuurvisie Ondergrond is door de ministers van EZK en van IenW aangegeven hoe de afwegingen gemaakt worden ten aanzien van mijnbouw en drinkwater. Het doorboren van een drinkwatergebied wordt uitgesloten. Ik zal hier ook geen vergunning voor geven. Wel kan het zijn dat er onder een drinkwatervoorziening een goede aardwarmtebron wordt gevonden. Dan wordt er schuin geboord. Ik moet daarbij wel melden — dat is toch belangrijk voor het gevoel — dat grondwaterwinning plaatsvindt op ongeveer 50 tot 300 meter onder het oppervlak, terwijl aardwarmtewinning plaatsvindt op 2 tot 3 kilometer. Dat zit dus een stuk dieper. In dat geval kan een boring naar aardwarmte dus wel plaatsvinden, maar dan wordt er schuin geboord. Dat wordt natuurlijk gecontroleerd door het SodM. De afkorting is "SodM", mevrouw Faber, niet "Sod". Daar kunnen mensen misschien een andere associatie bij hebben. Dat is een belangrijk instituut, het Staatstoezicht op de Mijnen. Daarvoor is ook een amendement aangenomen van de leden Grinwis en Erkens in de Tweede Kamer.

Ik zie dat mevrouw Faber een vraag heeft, voorzitter.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Het gaat even over de positie waar de drinkwaterreserves zitten. De strategische voorraden drinkwater zitten ook heel erg diep. Die zitten dieper dan de watervoorraden die nu gebruikt worden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, dat zou best zo kunnen zijn, maar het verschil is wel heel groot. Ik zeg het nogmaals: de grondwaterwinning vindt plaats op 50 tot 300 meter diepte. Ik wil best voor de tweede termijn best even nagaan hoe diep ze in die gebieden bij de nieuwe structuur zitten, maar die zitten niet op 2 tot 3 kilometer voor zover ik weet. Ik zal dat checken voor de tweede termijn.

Voorzitter. Is de staatssecretaris bereid om drinkwateraspecten altijd mee te nemen in de vergunningverlening? Ja. Daarbij is het uitgangspunt dat er een ruimtelijke functiescheiding is van aardwarmtewinning en drinkwatervoorziening. Bij de vergunningaanvraag wordt bij een ministerie altijd gekeken of de mijnbouwactiviteit ter plaatse veilig kan.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

De staatssecretaris geeft nu aan dat er altijd naar de drinkwateraspecten wordt gekeken, dat die altijd worden meegenomen. Is mijn interpretatie van de inbreng van de staatssecretaris juist? Wordt er altijd gekeken naar de drinkwateraspecten tijdens het vergunningsverleningsproces?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja. Uw vraag was of ze altijd worden meegenomen. Ja, waarbij het uitgangspunt ruimtelijke functiescheiding is van aardwarmtewinning en drinkwaterwinning. Het antwoord is dus ja. Ik weet niet welke kant mevrouw Faber op wil. Als haar vraag is om ook naar de drinkwatervoorziening te kijken terwijl er geen drinkwatervoorziening in dat gebied aanwezig is, is het een rare vraag. Dat bedoelt ze niet, denk ik. Ik probeer te kijken of we elkaar begrijpen. Als mevrouw Faber vraagt of, wanneer ergens een kleine kans is dat er drinkwater is en er een vergunning verleend wordt voor geothermie, dan ook naar die kleine kans wordt gekeken, dan is het antwoord ja. Ik denk dat dat de beste interpretatie is van haar vraag. Ik kijk even of ik haar nu goed begrijp.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

De Algemene Rekenkamer schrijft in een rapport dat er juist niet altijd wordt gekeken naar de drinkwateraspecten en dat die niet altijd worden meegenomen. Dan is mijn vraag: wat is het nu? Ik heb ook begrepen dat de provincies, de gemeenten en de waterschappen niet altijd gebruikmaken van hun adviesrecht.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Daar kom ik zo op.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Daar komt u later op terug? Oké.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Daar kom ik later op terug.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dan kom ik toch nog even op het rapport van de Algemene Rekenkamer waarin wel wordt aangegeven dat niet altijd die drinkwateraspecten worden meegenomen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voor zover ik weet is er net voor de behandeling in de Tweede Kamer een hoorzitting geweest over dat rapport van de Algemene Rekenkamer waarop mevrouw Faber doelt. En daarom geef ik nu dit antwoord. Dit was in de Tweede Kamer ook een groot onderwerp. Mevrouw Faber vertrouwt mijn "ja" niet, dus ik zal nog een keer aan mijn ambtenaren vragen of het echt een hard "ja" is. Maar nogmaals, als je zeker weet dat ergens geen drinkwatervoorraden liggen, is het een rare vraag. Want dan hoef je er niet naar te kijken. Ik neem aan dat mevrouw Faber bedoelt te vragen of er altijd rekening wordt gehouden met drinkwateraanwezigheid als er een vergunning wordt verleend. Het antwoord op die vraag is "ja". Dat kan natuurlijk een theoretische mogelijkheid zijn. Begrijpen we elkaar nu goed?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Nou, het wordt nu eigenlijk wel leuk, want ik begin nu ook getriggerd te raken door bepaalde zaken. We hebben namelijk niet de hele ondergrond in beeld. Of hebben we die wel in kaart?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nee.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Nee, en daar zit denk ik het probleem.

Staatssecretaris Vijlbrief:

We kunnen overal wel een probleem van maken. Ik heb u net "ja" als antwoord gegeven. Ik wil voor de tweede termijn nog een keer voor u controleren of dat antwoord echt klopt. Het antwoord is "ja" en dat blijft volgens mij "ja". Dan hebben we ook geen probleem meer.

Waarom zijn algemene aanvullende strategische voorraden nog niet aangewezen? Die zijn door de meeste provincies wel aangewezen. Een paar ronden dat nu af. Het Rijk is verantwoordelijk dat dat aanwijzen gebeurt. Het onderzoek hiernaar door IenW is nog niet afgerond.

Is de staatssecretaris het eens met de stelling dat geothermie niet mag plaatsvinden in nog niet toegewezen strategische voorraden? Dat is precies hetzelfde punt. Dat vraagt een regionale afweging en mocht er op regionaal niveau een conflictsituatie ontstaan waarvoor geen oplossing kan worden gevonden — misschien is dit al het antwoord waar mevrouw Faber naar zoekt — dan prevaleert altijd het drinkwaterbelang. Als er op regionaal niveau moet worden gekozen tussen het drinkwaterbelang en het geothermiebelang zal het drinkwaterbelang altijd prevaleren.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Maar hoe zit het dan met het nevengeschikte belang in de beleidsnota over de ondergrond? Daarin wordt aan drinkwater een nevengeschikt belang gekoppeld en geen zwaarwegend belang.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als mevrouw Faber in de Handelingen kijkt van het debat in de Tweede Kamer, kan ze zien dat we daar heel lang over gesproken hebben. Ik heb daar ook dit antwoord gegeven. Ze kan het ook terugvinden in de toelichting op de wet. Uiteindelijk prevaleert het drinkwaterbelang. Of dan ergens "nevengeschikt" staat of niet, vind ik uiteindelijk niet zo heel interessant. Wat interessant is, is wat prevaleert, wat zwaarwegend is. Dat is dus het drinkwaterbelang. En dat is wat er in deze wet staat.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik ben heel erg blij met dit antwoord. Het is heel duidelijk. Maar dan klopt de beleidsnota STRONG niet, want daarin staat "nevengeschikt belang". Dat is dan tegenstrijdig. Ik ga ervan uit dat wat de staatssecretaris zegt, klopt. Maar de beleidsnota STRONG, over de ondergrond, klopt dan niet, want daarin staat dat het een nevengeschikt belang is.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als ik het debat uit de Tweede Kamer probeer terug te halen, hebben we daar precies ditzelfde debat gehad. Uiteindelijk was hier een juridische verklaring voor. Die moet ik even schuldig blijven. De ambtenaren luisteren mee en ik zal kijken of ik in tweede termijn zelfs dit nog kan beantwoorden over de relatie met STRONG.

Schuinboren opleggen. En wie houdt daar vervolgens toezicht op? Als er onder de drinkwatervoorziening een goede aardwarmtebron wordt gevonden, kan ik een boring naar aardwarmte onder het waterwinningsgebied toestaan. Er wordt dan vanuit buiten het beschermde gebied geboord. Ik verleen dan een vergunning waaraan het voorschrift is gekoppeld dat het waterwingebied niet doorboord mag worden. Het SodM houdt hier toezicht op. De heer Pijlman vroeg of dit risicoloos is. Er wordt in dit geval een aanvullende procedure gevolgd. Risicoloos is het nooit, maar in het Mijnbouwbesluit wordt vastgelegd dat dubbele verbuizing verplicht is, tenzij kan worden aangetoond dat met een andere methode eenzelfde bescherming wordt bereikt. Daarnaast zullen een beheerssysteem en een beheersplan voor de geothermieput wettelijk verplicht gesteld worden. Daarin wordt de integriteit van de buizen geborgd en gemonitord. Het Staatstoezicht houdt toezicht op deze activiteiten.

Ten slotte. Mevrouw Faber refereerde daar net al even aan. Zou het adviesrecht van de provincies niet moeten worden omgezet in een adviesplicht? Bij vergunningverlening op basis van de Mijnbouwwet heeft de provincie altijd een adviesrecht. De provincie wordt dus altijd om advies gevraagd. In een grondwaterbeschermingsgebied kan geen boring worden uitgevoerd zonder instemming van de provincie. Dat betekent dat er feitelijk materieel een adviesplicht is, want ik kan nooit toestemming geven zonder dat een provincie toestemming heeft gegeven.

Voorzitter. Ik ben bij EBN. Ik was wat verbaasd over de inbreng van mevrouw Faber, omdat ik niet goed begreep welke kant ze op wilde. EBN neemt nu al vrijwillig deel in geothermieprojecten. Mevrouw Faber refereerde aan cowboyactiviteiten et cetera in deze sector. Wij hebben gezegd dat we verplicht gaan stellen dat EBN altijd deelneemt. Dat is juist bedoeld om de kennis te verdelen. EBN neemt als risicodragende partner deel met een financieel belang en bewaakt zijn belangen. Ik had in de Tweede Kamer niet de indruk dat er iemand was die dit een slecht idee vond. Mevrouw Faber had een aantal specifieke vragen en die zal ik beantwoorden. Misschien is zij daarna ook overtuigd dat dit geen slecht idee is.

Zij vroeg bijvoorbeeld: is voldoende gewaarborgd dat zorgvuldig wordt omgegaan met commercieel gevoelige informatie? Als de vergunninghouder bezwaar maakt tegen openbaarmaking van de informatie, geldt het doel van EBN-deelname dan nog wel? Ook als informatie niet openbaar wordt gemaakt, kan EBN de ervaring die bij projecten is opgedaan, natuurlijk inzetten bij nieuwe initiatieven. EBN heeft zijn organisatie zo ingezet dat die zorgvuldig kan omgaan met kennis en informatie uit de verschillende samenwerkingen. In de overeenkomsten die de houder van een toewijzing zoekgebied met EBN aangaat, worden afspraken gemaakt over het geheimhouden en delen van vertrouwelijke informatie, waaronder natuurlijk commercieel gevoelige informatie. In die overeenkomsten wordt ook afgesproken welke informatie door EBN ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de vergunninghouder.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Waar ik meer specifiek op doelde … Er is gesteld dat EBN verplicht gaat meedoen om informatie te kunnen delen, zodat de kennis in de sector vergroot wordt. Maar als de partijen in een project niet willen dat de kennis wordt gedeeld, schiet je het doel van het wetsvoorstel voorbij. Dat was mijn punt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, dat klopt. Dit is een moeizaam evenwicht. Deze discussie heb ik wél in de Tweede Kamer gehad. Ik herken die heel goed. Het is een moeizaam evenwicht. Enerzijds wil je dat EBN deelneemt om de reden die ik beschreef. Anderzijds wil je dat de commerciële partijen die in zo'n geothermieproject zitten, hun kennis kunnen beschermen, zodat er rendement gehaald kan worden. Dat is voor een deel een bron van het rendement. Daar zit een evenwicht in. Dat hebben we hier geprobeerd te zoeken. Ik kan er niet meer of minder over zeggen. Het effect dat mevrouw Faber beschrijft, kan optreden, maar kan ook niet optreden. Veel informatie kan gewoon gedeeld worden en zal ook gedeeld worden. Dat is het antwoord op deze vraag.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Maar dan schiet het wetsvoorstel gedeeltelijk zijn doel voorbij. Niet helemaal, maar het schiet gedeeltelijk zijn doel voorbij. Het was immers gericht op het kunnen delen van kennis. Dan kom ik ook op het punt van de verplichte deelname. De deelname van EBN zal 20% tot 40% zijn in het project. Dit zou een voordeel zijn binnen het vergunningstraject, want dat zou makkelijker verlopen. Plus: de financiering zou makkelijker verlopen. Dan heeft het toevoegen van EBN toch meerdere doelen, niet alleen het delen van kennis?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nee, maar dit zijn allemaal dingen die erbij komen. Daar heeft mevrouw Faber gelijk in. Het primaire doel is het delen van kennis. Mevrouw Faber heeft ook gelijk dat, als er commercieel gevoelige informatie bij zit die de andere aandeelhouders, de vergunninghouder, niet openbaar wil maken, de EBN-deelname niet meer zo werkt. Het is een vrij klassiek economisch probleem. Je hebt een sector die zich nog verder moet ontwikkelen. Dan is de vraag hoe je ervoor zorgt dat die ontwikkeling tot stand komt en hoe je kennis deelt. Die kennis deel je in dit geval door een deelname van EBN en dat zorgt er ook nog eens voor dat de overheid, als zij deelneemt en als er geld aan wordt verdiend, ook wat terugkrijgt aan belastinggeld. Dus ik zie eigenlijk niet goed waarom u nu probeert te zoeken naar wat er mis zou kunnen zijn. Ik vond het zelf wel een aardig idee, maar mevrouw Faber niet, geloof ik. Maar ik vind het wel een aardig idee.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik begrijp wel dat de staatssecretaris het een aardig idee vindt. Het kan wel een aardig idee zijn, maar dan gaan we elkaar beoordelen op intenties. En uiteindelijk gaat het om de resultaten en niet om de intentie.

EBN heeft als primaire taak het opsporen en winnen van koolwaterstof en het borgen van staatsinkomsten. Dat zijn toch wat tegenstrijdige zaken. In feite wordt EBN nu ergens ingezet terwijl dat helemaal niet zijn taak is. Ik heb al eerder de extra gasbijvangst genoemd. Dat kunnen allemaal wel heel leuke bijkomstigheden zijn. Maar als ik dan zie dat het primaire doel voor een deel zijn doel voorbij kan schieten, dan denk ik: is het wel een primair doel om die informatie te wisselen, of zijn er andere doelen die wij nu niet goed in zicht hebben en die ik probeer nu op tafel te krijgen?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mevrouw Faber kent mij niet zo goed, maar ze zou moeten weten dat ik een staatssecretaris ben die primaire doelen heeft en alleen primaire doelen. Dus ik hou niet van die toon en de gedachte daaronder dat ik dingen geheim zou willen houden. Nee, dit is een wetsvoorstel. Zullen we even op een normale manier met elkaar discussiëren?

In dit wetsvoorstel staat een deelname van EBN. Die deelname heeft een primair doel. Mevrouw Faber zei: kan het zo zijn dat als informatie vertrouwelijk wordt gehouden, het primaire doel dan niet wordt bereikt? Ik heb gezegd dat dat klopt. Als ik haar daar heel blij mee maak, dan wil ik best toezeggen dat wij, als deze wet een aantal jaren in werking is, dan eens gaan kijken of dat primaire doel van EBN bereikt wordt. Dat lijkt me dan de goede methode.

De voorzitter:

Toezegging.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Mag ik daar nog even op reageren?

De voorzitter:

Als u het kort doet. U krijgt zo nog een tweede termijn. Dit debat bestaat niet alleen maar uit interrupties.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dan kan ik de tweede termijn heel kort houden. Meestal doe ik dat ook altijd. Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging. Maar om nou te zeggen dat wij het debat niet op een normale manier voeren … Daar ben ik het niet mee eens. Alles wat ik hier zeg, verzin ik niet zelf. Dat haal ik allemaal uit de memorie van antwoord, uit de Handelingen, uit het rapport van de Algemene Rekenkamer, of uit stukken van het Staatstoezicht op de Mijnen. Dus u moet niet zeggen dat ik hier met stemmingmakerij bezig ben. Ik baseer me hier op feiten. En ik hou van kruisverbanden, dus die leg ik hier op tafel. Ik vind dus dat de staatssecretaris het in dezen niet zo kan zeggen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mevrouw Faber zei hier letterlijk: of zijn er andere doelen die hier niet staan en die voor ons verborgen worden gehouden? Dat zei ze letterlijk. Daar refereerde ik aan. Dat is het enige waaraan ik refereer.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mevrouw Faber vroeg ook hoe de primaire taken van EBN zich verhouden tot de verplichte deelname van EBN aan deze geothermieprojecten. Zij heeft gelijk dat dit een lichte uitbreiding is van de taken van EBN. Dat doet de overheid, de wetgever bewust.

Moeten bedrijven met een zak belastinggeld over de streep getrokken worden voor deelname van EBN? Willen zij zich indekken tegen financiële zeperds? Bedrijven hoeven niet over de streep getrokken te worden. Ik merk juist dat de sector graag stappen wil zetten. Deelname van EBN vindt op dit moment op vrijwillige basis plaats. Voor het merendeel wordt er vrijwillig deelgenomen. Dus ik zie ook deze niet helemaal. Nee, er hoeft niemand over de streep getrokken te worden. We delen wel via EBN, vanwege de redenen die we eerder bespraken.

Kan via geothermie verkapte gaswinning plaatsvinden, als er zogenaamde bijgaswinning plaatsvindt? Bij aardwarmtewinning wordt vaak een klein beetje gas meegeproduceerd. Daar heeft mevrouw Faber gelijk in. Dit wordt in zogenaamde warmtekrachtkoppelingen gebruikt op de locatie. Als er in verhouding zo veel gas wordt gewonnen dat het project ook zonder geothermie zou kunnen bestaan, dan is een afzonderlijke vergunning nodig en mag er geen gas worden gewonnen. Dat is het criterium. EBN heeft geen profijt van het gas dat als bijvangst wordt gewonnen.

Mevrouw Faber vroeg ook of er een maximum is voor bijvangst. Dat heb ik net gezegd.

Dat brengt mij bij een aantal vragen van de heer Pijlman. Is geothermie in Groningen nu en in de toekomst niet mogelijk? En zijn er meer gebieden in Nederland waar aardwarmtewinning niet mogelijk is? Ik zal iets zeggen over Groningen en Limburg.

Er zijn in Nederland geologische gebieden aan te wijzen waar de kans op bevingen toeneemt door het winnen van aardwarmte. Dit zijn gebieden waarbij er van nature reeds spanningen in de ondergrond aanwezig zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval in de zogenaamde Roerdalslenk in Limburg. Ook kunnen er door gaswinning spanningen in de ondergrond ontstaan, zoals in Groningen. Mede vanwege het belang van de energietransitie worden er geen gebieden van tevoren geheel uitgesloten van geothermie, maar moeten er bij ieder project voldoende maatregelen worden genomen ter beperking en beheersing van de risico's. Ik verleen natuurlijk alleen een vergunning als uit de toetsing blijkt dat dat veilig en verantwoord kan. Er is dus geen categorische uitsluiting van gebieden. Limburg is een specifiek geval. Op verzoek van een aantal leden van de Tweede Kamer is afgesproken dat er in Noord-Limburg een pilot aardwarmte zou komen. Op dit moment zoeken we naar de juiste locatie daarvoor, zowel in Limburg als in Brabant.

Dat brengt mij bij de vraag van de heer Pijlman of de staatssecretaris nog eens kan aangeven hoe de oude en de nieuwe vergunningssystematiek zich verhouden in termen van tijdwinst. Voor wat nu de opsporingsvergunning is voor de toewijzing van een zoekgebied is dat een doorlooptijd van 22 weken in plaats van 36 weken. Om vervolgens aardwarmte te mogen winnen, moet onder de huidige wet een winningsvergunning en een winningsplan met doorlooptijden van respectievelijk 26 en 40 weken worden verleend. Met dit wetsvoorstel mag aardwarmte worden gewonnen met een startvergunning die een doorlooptijd heeft van maximaal 40 weken. Als de winning succesvol is, volgt de vervolgvergunning. Deze heeft een doorlooptijd van maximaal 16 weken of, in complexe gevallen, 40 weken. Een bedrijf weet dus veel sneller of het alleenrecht krijgt om in het gebied aardwarmte te kunnen winnen. Op grond van de startvergunning kan dus begonnen worden met de winning van aardwarmte. Ik kan me voorstellen dat de heer Pijlman niet helemaal de som heeft bijgehouden, maar wij denken dat dat gezamenlijk een halfjaar eerder zou moeten kunnen dan in de huidige situatie. Het is dus een halfjaar winst.

Dan de laatste vraag die ik wil beantwoorden. Boven en onder de grond wordt steeds drukker. Is het instrumentarium van de Wet bodembescherming nog adequaat? Het wordt inderdaad steeds drukker; daar is geen discussie over mogelijk. Zie ook de discussie die we net hadden over drinkwater. De Wet bodembescherming is deels ook relevant voor geothermie als er een bodemverontreiniging aanwezig op de locatie waar geothermie wordt gewonnen. Hiermee moet bij het aanleggen en met name bij het opruimen van de locatie rekening worden gehouden. De Wet bodembescherming ressorteert primair onder de minister van IenW. Ik kan daar twee dingen over opmerken. Zoals de heer Pijlman al zei, gaat de Wet bodembescherming op in de nieuwe Omgevingswet. Daarmee wordt dus ook aangesloten bij het instrumentarium van die wet. Het instrumentarium heeft daartoe een update gekregen.

Voorzitter. Dat brengt mij aan het einde van mijn beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. Er is nog een interruptie van mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Misschien heeft de staatssecretaris de vraag wel beantwoord maar heb ik dat gemist, want hij ging in een sneltreinvaart, waar trouwens niks mis mee is. Ik had gevraagd of het niet beter zou zijn om het adviesrecht om te zetten in een adviesplicht van de lokale overheden. Volgens mij heb ik die vraag gemist.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Die vraag heb ik wel beantwoord. U keek mij nog aan en toen wist ik al niet zeker of het aangekomen was. Ik zoek het even op. Ja, het klopt. Ik constateer dat u de vraag heeft gesteld en dat ik die heb beantwoord. Bij de vergunningverlening op basis van de Mijnbouwwet heeft de provincie adviesrecht. Provincies worden door mij altijd om advies gevraagd. Vervolgens is het aan de provincie of ze hiervan gebruikmaakt. Maar de kern volgt nu: in een grondwaterbeschermingsgebied kan geen boring worden uitgevoerd zonder instemming van de provincie. Dat betekent feitelijk dat er materieel een adviesplicht is zodra het gaat om drinkwater in een drinkwatergebied.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. Thans komen we bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Voorzitter. Ik moet eventjes kijken of het allemaal nog klopt. Ik heb drie moties, maar er zijn zo veel vragen beantwoord dat er een motie kan afvallen. Ik heb hier de motie.

De voorzitter:

Door de leden Faber-van de Klashorst, Van Hattem, Van Strien, Ton van Kesteren en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat drinkwater een van de eerste levensbehoeften is;

constaterende dat de overheid verantwoordelijk is voor de bescherming van de drinkwatervoorziening;

overwegende dat nog niet alle aanvullende strategische voorraden en de nationale grondwaterreserves formeel zijn aangewezen;

verzoekt de regering geen toestemming te geven voor het slaan van geothermieputten in een gebied waar nog niet de aanvullende strategische voorraden en de nationale grondwaterreserves formeel zijn aangewezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (35531).

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Voorzitter. Dan de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Faber-van de Klashorst, Van Hattem, Van Strien, Ton van Kesteren en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat drinkwater een van de eerste levensbehoeften is;

constaterende dat de overheid verantwoordelijk is voor de bescherming van de drinkwatervoorziening;

overwegende dat de minister van Economische Zaken en Klimaat decentrale overheden niet gericht vraagt om te reageren op drinkwateraspecten tijdens het vergunningsproces;

verzoekt de regering tijdens het proces van vergunningverlening voor geothermie drinkwateraspecten altijd te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (35531).

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Nou twijfel ik over deze motie, maar ik ga 'm toch maar indienen. Dan wacht ik even op de reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Door de leden Faber-van de Klashorst, Van Hattem, Van Strien, Ton van Kesteren en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Nationale Omgevingsvisie een duurzame drinkwatervoorziening aangeduid wordt als "nationaal belang", dat de overheid verantwoordelijk is voor de bescherming van alle nationale belangen;

overwegende dat provincies, gemeenten en waterschappen de minister van Economische Zaken en Klimaat mogen adviseren over het al dan niet verlenen van een vergunning voor geothermie;

overwegende dat zij dit adviesrecht hebben omdat ze verantwoordelijk zijn voor de ruimtelijke inpassing van activiteiten in drinkwaterbeschermingsgebieden;

overwegende dat de Algemene Rekenkamer constateert dat decentrale overheden bij de onderzochte casussen soms afzagen van het recht te adviseren, waardoor de minister van Economische Zaken en Klimaat belangrijke informatie mist voor het maken van een verantwoorde afweging tussen geothermie en drinkwater in de vergunningverlening;

verzoekt de regering lokale overheden (met name provincies en gemeenten) verplicht te stellen een bindend advies uit te brengen tijdens de vergunningverlening voor geothermie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter I (35531).

Dank u wel, mevrouw Faber. Ik constateer dat de heer Pijlman afziet van zijn tweede termijn. Ik kijk even of de staatssecretaris al in de gelegenheid is om te antwoorden. Of heeft u behoefte aan kopieën van de moties? Ja? Dan schors ik voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris Mijnbouw.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, dank u wel. Ik moet even mijn papieren ordenen.

Tot hoe diep wordt drinkwater maximaal gewonnen, was een korte interruptie van mevrouw Faber. De meeste grondwatervoorraden worden tot 500 meter en soms 250 meter diepte gewonnen. Als je daaronder komt, is het over het algemeen brak en zilt water. Dat is het antwoord op die vraag.

Wordt er altijd rekening gehouden met het drinkwaterbelang? Dat was het korte debatje dat ik had. Het antwoord is toch echt ja. In de wetswijziging is het drinkwaterbelang zelfs nadrukkelijk opgenomen als afwijzingsgrond bij de beoordeling van een vergunning.

Als informatie niet openbaar gemaakt wordt, geldt het primaire doel van de EBN-deelname dan nog wel? Ook als de informatie niet openbaar wordt gemaakt, kan EBN de ervaringen, opgedaan in projecten, inzetten bij andere initiatieven. Daarnaast is het ook in het belang van de vergunninghouders dat de sector als geheel voordeel heeft van de gedeelde kennis. Maar daar hadden we het eigenlijk al over gehad. Ik had mevrouw Faber al toegezegd dat ik best bereid ben om na enkele jaren te kijken of dit ook echt werkt.

Mevrouw Faber had drie moties, waarover ik de heuglijke mededeling heb dat ik met enige interpretatie er twee oordeel Kamer zou willen geven. De motie op letter G verzoekt de regering geen toestemming te geven tot het slaan van geothermieputten in een gebied waar nog niet alle aanvullende strategische voorraden en de nationale grondwaterreserves formeel zijn aangewezen. Mijn ambtenaren worden heel zenuwachtig van de gedachte dat wij door het proces van het aanwijzen van — hoe heten die dingen? — de aanvullende strategische voorraden heen zouden opereren. Maar volgens mij is dat niet de bedoeling van uw motie; dat heb ik geprobeerd aan hen uit te leggen. Ik ga nu kijken of ik het juist heb begrepen. Ik interpreteer de motie zo dat mevrouw Faber het volgende zegt. Dat proces mag gewoon het proces zijn. Die algemene strategische voorraden mogen worden aangewezen. Daar zijn we een heel end mee. Overal waar dat al wel gebeurd is, geldt gewoon de vergunningsprocedure zoals die bestaat. En daar waar dat nog niet gebeurd is: wacht nou even met het vergeven van vergunningen voor geothermieputten tot ze wel aangewezen zijn. Als ik de motie zo goed heb begrepen, zou ik die oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

Voor de Handelingen: ik zie mevrouw Faber "ja" knikken.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Dat brengt me bij de motie op letter H: verzoekt de regering drinkwater altijd te betrekken bij de vergunningverlening. Oordeel Kamer. Het huidige wetsvoorstel voorziet altijd in het betrekken van het drinkwaterbelang bij de vergunning, zoals ik zojuist heb aangegeven. Oordeel Kamer. In vroegere tijden zou je 'm ook wel overbodig hebben genoemd, maar dat zou ik niet durven. Uitlokking, dat had ik niet moeten doen. Eigen schuld.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

De staatssecretaris mag 'm best overbodig noemen, maar dan kunt u 'm ook overnemen. Dan is het duidelijk. Dan is het klip-en-klaar.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik had mijn mond moeten houden. Oordeel Kamer, en verder ga ik niet.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dan is het niet helemaal klip-en-klaar, want u wilt 'm niet overnemen. Die verantwoordelijkheid neemt u dus niet.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ga geen motie overnemen die nog een keer opschrijft wat al in de wet staat, want dat is heel raar. Dat is een hele rare vorm. U kunt hier gewoon over stemmen. Dan kunt u met z'n allen hiermee instemmen. En dan zegt u nog een keer wat er in de wet staat.

Dan de motie op letter I: verzoekt de regering de provincies tot een bindend advies te verplichten bij vergunningverlening. Ik ontraad die. Bij vergunningverlening op basis van de Mijnbouwwet heeft de provincie altijd adviesrecht. Er wordt ze altijd om advies gevraagd. Het is aan provincies zelf om hier gebruik van te maken, dus ik wil dat niet opleggen. Maar ik heb al gezegd dat in een grondwaterbeschermingsgebied geen boring kan worden uitgevoerd zonder instemming van de provincie. In die zin is het materieel een adviesplicht. Dat is het kleine blokje dat we aan het eind van de eerste termijn al met elkaar bespraken.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Het punt is dat provincies of gemeenten niet altijd gebruikmaken van hun adviesrecht. Ik heb gezegd dat dat komt omdat ze "duiken", want ondertussen zijn er tegenstrijdige belangen. Het is hun taak om het drinkwater te beschermen, maar ze moeten ook de energietransitie uitrollen, waar geothermie een onderdeel van is. Het is dus gebeurd in het verleden — dat staat ook in het rapport van de Algemene Rekenkamer, dus ik heb het niet zelf verzonnen — dat lagere overheden of lokale overheden bewust geen advies uitbrachten, omdat ze anders in de knoop kwamen met hun andere lopende projecten. Vandaar dat ik verzoek om er geen adviesrecht van te maken maar een adviesplicht, zodat altijd de juiste afweging gemaakt kan worden door de minister.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Volgens mij zijn mevrouw Faber en ik hier het kampioenschap langs elkaar heen praten aan het vestigen, want ik zei dus net dat een provincie of een andere overheid nooit kan duiken. Op het moment dat ik een vergunning verleen, móét ik instemming vragen. Dan heb ik instemming nodig, dus dan kan de provincie niet duiken. Mevrouw Faber probeert dus iets te regelen wat materieel al bestaat. Ik ga niet opeens in een Mijnbouwwet iets verplicht maken qua adviesverlening. Het is een adviesrecht. Als mevrouw Faber er gelijk in heeft dat provincies voor hun recht duiken en dat niet doen, komen ze toch altijd een keer aan de beurt op het moment dat ik een vergunning wil verlenen, want daar moeten ze mee instemmen. Dus ik begrijp het probleem niet.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Het probleem is dat de provincie wel toestemming kan geven, maar die kan andere zaken dan gewoon terzijde zetten, omdat de minister of de staatssecretaris niet doorvraagt in dezen. Dat is het probleem. Dat heeft de Algemene Rekenkamer ook aangegeven.

De voorzitter:

Tot slot, staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

We worden het, geloof ik, niet eens, ondanks het langs elkaar heen praten, of misschien komt het daardoor. Ik herhaal mijn punt: als ik een vergunning voor geothermie wil geven, moet ik toestemming vragen aan de provincie en daarmee is dit geborgd. Ik zie geen reden waarom ik dat niet zou vragen, want het moet van de wet, dus ik zal dat doen.

De voorzitter:

Dit wordt een herhaling van zetten.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik begrijp niet wat mevrouw Faber probeert te regelen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dank u, voorzitter, voor de coulance. Er zijn hier twee punten. Het klopt dat de provincie toestemming moet geven. Het klopt dat die dat moet doen, maar het kan ook zo zijn dat bepaalde informatie bewust niet gegeven wordt, omdat ze anders in de knoei komt. Dat zijn twee verschillende zaken. Stel dat ik de provincie Gelderland ben. Ik kan wel toestemming geven voor een vergunning, maar ik kan ondertussen een project hebben lopen over geothermie dat toch enigszins schuurt met de drinkwatervoorziening. Dan kan ik alsnog toch die vergunning toestaan. Dat is het probleem. Daarom is mijn dringende verzoek om altijd die drinkwateraspecten mee te nemen en om ook in een advies te verplichten dat dat gedaan wordt. Dat is nu toch nog enigszins vormvrij. Dat is het pijnpunt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ben hier een beetje over uitgepraat. Ik kan nog een keer herhalen wat ik eerder heb gezegd.

De voorzitter:

Nee, dank u.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nee, ik vermoedde al dat u dat niet wilde, dus ik hou mijn mond maar.

De voorzitter:

U bent aan het eind van uw betoog?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel 35531, Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte). Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel. Ik stel voor dan ook over de ingediende moties te stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.