Plenair Geerdink bij behandeling Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024 en invoeren capaciteitsfixus bachelor- of ad-opleiding



Verslag van de vergadering van 14 mei 2024 (2023/2024 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Geerdink i (VVD):

Voorzitter. Graag wil ik allereerst de heer Van Knapen, onze collega, feliciteren met zijn maidenspeech. Dat was een mooie prestatie. Ik wens hem heel veel succes in deze Kamer.

Voorzitter. Vandaag spreken wij over de begrotingsstaten van OCW voor 2024, op een tijdstip ver in het jaar 2024. Die vertraagde behandeling van wetsvoorstellen, hoezeer uitlegbaar ook, is precies waar het volgens mijn fractie vandaag over zou moeten gaan. Ik kreeg van mijn vader lang geleden, toen ik studeerde, een button met de tekst "no time to waste". Ik vermoed dat het een button van Greenpeace was. Die kreeg ik niet om het klimaat te redden, maar die was bedoeld om mij aan te zetten om mijn studie liefst zo snel mogelijk af te ronden. Ik heb namelijk aan het einde van mijn studie fiscale economie met een Erasmusbeurs in Hannover gestudeerd. De Vorlesungen, of colleges, over Körperschaftsteuer en het Außensteuergesetz waren niet in het Engels, maar in het Duits, net als alle andere Vorlesungen. Dat had ik ervoor over. Dat hadden mijn Griekse, Italiaanse, Zweedse, Spaanse medestudenten ervoor over. Wij hebben het beste onderwijs gekregen. Ik ben daar tot de dag van vandaag dankbaar voor.

Voorzitter. Als de maatschappelijke noodzaak van nieuwe wetgeving groot is en er wordt niet geleverd — er is sprake van uitstel, er zijn nieuwe consultatierondes ingevoerd, er is gevraagd om het uitwerken van zelfregie, en om onderzoek op onderzoek — terwijl het werkveld al sinds 2018 wacht, dan komen er oplossingen en worden er wegen gevonden. De druk om te acteren en om wetgeving op te leveren die een oplossing mogelijk maakt, wordt groter en groter, ook in onderwijsland.

Vanaf de start van het Bolognaproces in 1989 hebben opeenvolgende kabinetten ingezet op stimulering van de studentmobiliteit en de uitwisseling tussen hogere onderwijsstelsels. Internationalisering draagt eraan bij dat Nederland met zijn kenniseconomie internationaal talent kan aantrekken en binden en de economische infrastructuur kan versterken door een gunstig klimaat voor innovatie en ondernemerschap te scheppen. Internationalisering kan ook een deel van het antwoord vormen op de problemen van ontgroening en vergrijzing en de daarmee samenhangende vermindering van het Nederlandse arbeidsaanbod. Internationalisering is van belang om de kwaliteit van het hoger onderwijs te waarborgen en als klein land een toonaangevende speler te blijven in de top van de internationale wetenschap. De instroom van buitenlandse studenten leidt tot extra inkomsten voor het hoger onderwijs en leidt tot een verhoging van het bruto nationaal product. En niet in de laatste plaats — eigenlijk op de eerste plaats — is internationalisering in het belang van Nederlandse studenten, zoals ik dat ook zelf heb mogen ervaren.

Maar internationalisering van het hoger onderwijs kent niet alleen voordelen. Internationalisering heeft ook nadelen en risico's, uit oogpunt van de kwaliteit, de toegankelijkheid en de doelmatigheid van het onderwijs. De instroom van buitenlandse studenten kan bij populaire opleidingen de onderwijskwaliteit onder druk zetten, vanwege gebrek aan capaciteit en hoge werkdruk voor docenten. Daarnaast zijn er zorgen over de beheersing van de Nederlandse taal; u begrijpt dat dit mijn hart heeft als voorzitter van de Nederlandse delegatie van de Taalunie. Tevens zou de toegankelijkheid voor Nederlandse studenten in het gedrang kunnen komen bij bepaalde anderstalige opleidingen. En het gebrek aan studentenhuisvesting, zoals al genoemd is, is in sommige steden in Nederland — ook in Groningen, zeg ik erbij — problematisch. De maatschappelijke effecten en kosten van internationalisering zijn hoog, terwijl de meeste internationale studenten niet in Nederland blijven na hun studie. Het gevolg is dat in Nederland opgedane kennis en kunde niet in Nederland maar in het buitenland wordt gebruikt. Dat is een gemis voor Nederland en de Nederlandse economie. Daarom is er geen tijd te verliezen.

Sinds 2018 dringt het hoger onderwijs aan op wettelijke mogelijkheden om de instroom van buitenlandse studenten beheersbaar te maken, zodat er gerichter gestuurd kan worden. Universiteiten in Nederland hebben de grootste instroom van buitenlandse studenten. Het zijn dan ook de universiteiten die gezamenlijk met klem benadrukken dat zij voorstander zijn van een wettelijke verankering van de mogelijkheden tot het opleggen van een capaciteitsfixus voor anderstalige trajecten binnen opleidingen. Overigens bestaat die capaciteitsfixus voor een aantal opleidingen allang; mijn beide kinderen zijn ermee in aanraking gekomen. De betrokken onderwijsinstellingen hebben veel ervaring opgedaan met die capaciteitsfixus, die ondertussen professioneel en met beleid ten uitvoer wordt gebracht.

Zelfregie voor het hoger onderwijs betekent dat een capaciteitsfixus op een anderstalig traject kan voorkomen dat er onnodig een capaciteitsfixus wordt ingevoerd voor het Nederlandstalige gedeelte van een opleiding. Het vergroot de toegankelijkheid voor Nederlandstalige studenten. Zelfregie betekent dat wij het hoger onderwijs vertrouwen en de onderwijsinstellingen de vrijheid geven om verantwoordelijkheid te nemen.

In de Wet taal en toegankelijkheid, aangenomen in de Tweede Kamer op 19 december 2019, die in deze Kamer controversieel verklaard werd op 2 februari 2021, was een instrument opgenomen op basis waarvan een fixus kon worden ingesteld op anderstalige trajecten. De Raad van State benadrukte in het advies over die wet alleen dat het onlogisch was om het Nederlandstalige traject per definitie open te houden als er een fixus zou worden ingesteld op het anderstalige traject. De Raad van State had dus geen bezwaar tegen het instellen van een fixus op een traject.

De controversialiteit van het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid verviel op 10 januari 2022. In het nieuwe wetsvoorstel internationalisering in balans, de opvolger van de Wet taal en toegankelijkheid, zijn maatregelen opgenomen die erop gericht zijn om de instroom van internationale studenten in het hoger onderwijs te beheersen, waaronder het instellen van een capaciteitsfixus, het vergroten van de doelmatigheid van het internationale onderwijsaanbod in het hoger onderwijs en het behouden en versterken van het Nederlands als taal in het hoger onderwijs. De Onderwijsraad oordeelt in zijn recente advies positief over de mogelijkheid om met fixusmaatregelen de instroom van internationale studenten beter af te stemmen, ook internationaal, om zo de beschikbare onderwijscapaciteit en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs beter te borgen. Ook de minister heeft zich, in zijn Kamerbrief van 21 april 2023 over de beheersing van de internationale studentenstromen in het hoger onderwijs, positief uitgelaten over de mogelijkheid van een capaciteitsfixus op een traject, waaronder een anderstalig traject binnen een Nederlandstalige opleiding.

Het is nu 2024. Het wetsvoorstel Internationalisering in balans is gisteren, hoezee, aangenomen ... Nee, sorry, het is nog niet aangenomen. Het is gisteren aangeboden aan de Tweede Kamer. Het Tweede Kamerlid Van der Woude heeft tijdens de begrotingsbehandeling van OCW voor 2023 al verzocht om uiterlijk voor het zomerreces van 2023 met een nieuw wetsvoorstel te komen voor de beheersing van de buitenlandse studenten. Dat is niet gebeurd. Ik wil namens mijn fractie graag aan de minister vragen: waarom heeft het allemaal zo lang moeten duren? Dit is terwijl de universiteiten zelf zo aandringen op de mogelijkheid om, waar mogelijk, een rem op de internationale instroom te kunnen zetten. Dat hoeft niet; dat kan. Wat heeft de minister ondernomen om dit te versnellen?

Wij zijn heel benieuwd of het instrument numerus fixus in het gisteren door de minister ingediende wetsvoorstel verschilt van de numerus fixus in het aangenomen amendement-Martens-America, dat nu dus wet is, dat in de Tweede Kamer bij de begrotingsbehandeling van OCW voor 2024 is aangenomen. Zit er licht tussen? En hoe erg is het dat er licht tussen zit?

Het wetsvoorstel Internationalisering in balans zou alle instrumenten moeten bieden waarmee het hoger onderwijs aan de slag kan. Tegen het licht van de bijzondere en lange weg die het uiteindelijke wetsvoorstel heeft afgelegd en de steeds groter wordende problemen waaraan het hoger onderwijs het hoofd moet bieden, is het niet vreemd dat er in de Tweede Kamer een amendement is ingediend bij de behandeling van de vertraagde Onderwijsbegroting. De wettelijke borging dat het instrument van de numerus fixus voor anderstalige trajecten die tevens een Nederlandstalige variant kennen, versneld kan worden ingevoerd, ligt daarom nu voor bij ons in de Eerste Kamer. "Versneld" betekent in het studiejaar 2025-2026. We leven nu in 2024. Dat is in plaats van wat nu in het voorstel staat, in het studiejaar 2026-2027 of later. Dat duurt dus nog een tijd. Er is al lang genoeg gewacht door het werkveld, door de Tweede Kamer en door de studenten zelf. Studenten, medewerkers en bestuurders in het onderwijs willen weten waar ze aan toe zijn. Men wil aan de slag. Men wil niet het risico lopen dat de wetsbehandeling van het gisteren aan de Tweede Kamer aangeboden wetsvoorstel Internationalering in balans niet is afgerond op 1 november 2024. Die zorgen begrijpt mijn fractie heel goed, gezien de voorgeschiedenis.

Voorzitter. De VVD-fractie zal voor het wetsvoorstel stemmen, inclusief alle amendementen. Wij kijken uit naar de beantwoording van al onze vragen door de minister en kijken uit naar een snelle behandeling van het wetsvoorstel Internationalering in balans. No time to waste.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Geerdink. De heer Van Meenen heeft toch geen interruptie. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Meenen namens D66.