Plenair Hartog bij behandeling Wet versterking participatie op decentraal niveau



Verslag van de vergadering van 28 mei 2024 (2023/2024 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Dank u, voorzitter. Allereerst dank aan de minister en zijn team voor het beantwoorden van de vragen. Ik heb dat zeer op prijs gesteld. Je bent het niet altijd met elkaar eens, zoals u weet, maar het is goed dat we die verduidelijking hebben. Ik denk dat we een heel goed debat hebben gehad. Dat betekent ook dat wij als Volt-fractie nog even heel goed moeten nadenken over de vraag hoe we het nu zien. Gaat het de goede kant op of niet de goede kant op? Wij hebben daar dus wat tijd voor nodig. Maar goed, daar hebben we een week voor.

Ik wil op twee punten terugkomen. Dat is allereerst de coherentie van het beleid. In antwoord op dat punt noemde u het rapport-Remkes. Het probleem vind ik altijd dat de rapporten en de studies allemaal heel coherent zijn, maar dat de beleidsvoorstellen toch als salami komen. Ik kom uit de Europese wetgeving, waar men er altijd een mooie mededeling overheen doet en dan altijd een pakket presenteert. Zo ben ik dat gewoon en ik zou dat misschien voor dit onderdeel ook graag een keer zien.

Het tweede punt betreft de Caribische eilanden van Nederland. Ik heb uw antwoord op dit punt gehoord. Het was eigenlijk niet echt een antwoord of een toezegging om daar iets aan te doen. Om die reden zou ik daarover graag een motie indienen. Die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet versterking participatie op decentraal niveau decentrale overheden nieuwe verplichtingen tot reflectie op burgerparticipatie oplegt die voor de betreffende decentrale overheden daadwerkelijk een systeemverandering betreffen;

overwegende dat het "comply or explain"-principe op deze wetgeving van toepassing is en dat als gevolg daarvan de wetgeving ook van kracht wordt op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba;

overwegende dat de drie eilanden niet onwelwillend tegenover de inhoud van de wet staan, maar ook zekere zorgen hebben;

verzoekt de regering om met Saba, Sint-Eustatius en Bonaire in gesprek te gaan over de gefaseerde inwerkingtreding van de wet;

verzoekt de regering om voldoende ondersteuning vanuit het ministerie te verlenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hartog, Perin-Gopie, Van der Goot en Roovers.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter F (36210).

De heer Hartog (Volt):

En dat is mijn bijdrage in tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hartog. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV, maar hij neemt het niet aan. Dan ga ik dus door met de heer Van der Goot — die is wel aanwezig — namens OPNL en mede namens de Partij voor de Dieren.