Vandaag, dinsdag 1 juli, heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) zijn advies gepresenteerd in de commissie voor Binnenlandse Zaken. Meters maken met medebewind gaat in op de informatiepositie van het parlement als het gaat over gemeentefinanciën.
Een deel van de taken van de rijksoverheid is via wetgeving bij gemeenten belegd, in de vorm van medebewindstaken. Maar hebben gemeenten voldoende financiële middelen om deze taken uit te kunnen voeren? Op 11 september 2024 heeft de Eerste Kamer aan de ROB om advies gevraagd of een jaarlijkse monitor van de gemeentefinanciën de informatiepositie van het parlement op dit zou kunnen versterken. Momenteel is het namelijk lastig voor de Eerste en Tweede Kamer om te controleren of het rijk gemeenten voldoende compenseert voor de medebewindstaken.
Huidige situatie
In 2025 bedroegen de totale gemeentelijke inkomsten zo’n € 80 miljard. Ongeveer vijftien procent van deze inkomsten komt vanuit het rijk via specifieke uitkeringen. Iets meer dan de helft van de gemeentelijke inkomsten komt vanuit het rijk via het Gemeentefonds, dat een omvang heeft van circa € 45 miljard. Of gemeenten voldoende middelen hebben voor hun taken, wordt dus voornamelijk op rijksniveau bepaald.
De omvang van het Gemeentefonds wordt vastgesteld door de begrotingswetgever en is onderdeel van het budgetrecht van het parlement. De doelstelling van het rijk bij de omvang van het Gemeentefonds is: gemeenten voorzien van voldoende middelen zodat zij hun taken naar behoren kunnen uitvoeren. Voor een sterk budgetrecht heeft het parlement inzicht nodig in de samenhang tussen gemeentelijke taken en de daarvoor benodigde middelen.
Duizenddingendoekje
De ROB bevestigt in zijn advies dat inzicht in de balans tussen de taken en financiële middelen van decentrale overheden cruciaal is. Momenteel is het gemeentefonds te veel een duizenddingendoekje dat onvoldoende inzichtelijk is. Het parlement moet vaak afgaan op signalen van gemeenten en met name het Rijk bij zijn oordeel of het gemeentefonds voldoende geld bevat voor alle taken. Zelfstandig kan het dat moeilijk beoordelen. Een monitor gaat daarbij niet helpen, zo schrijft de ROB. Daarvoor is meer nodig. Eerste Kamer en Tweede Kamer kunnen hun budgetrecht en controle bij het gemeentefonds alleen goed uitoefenen, wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan.
Zo moet het parlement weten wat de medebewindstaken zijn die (deels) vanuit het gemeentefonds worden bekostigd. Ook moet duidelijk zijn welke budgetten Tweede en Eerste Kamer voor deze medebewindstaken beschikbaar stellen. Verder moet helder zijn wat de noodzakelijke kosten zijn die voortvloeien uit een doelmatige uitvoering van deze medebewindstaken en hoe de rijksoverheid monitort of deze wetten op een goede en doeltreffende manier worden uitgevoerd. Goed inzicht hierin vereist dat medebewindstaken consequent belegd zijn. Ten slotte, om te kunnen controleren of het gemeentefonds voldoende middelen bevat voor autonoom gemeentebeleid, moet voor het parlement ook duidelijk zijn welk deel van het gemeentefonds daar minimaal voor bedoeld is.