Verslag van de vergadering van 1 juli 2025 (2024/2025 nr. 36)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 9.31 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Het is lekker koel hier. Voor ik begin, dank ik de minister, de staatssecretaris en hun medewerkers voor de beantwoording van onze schriftelijke vragen; dat waren er best een paar dit keer.
De centrale vraag is: hoe krijgen we dit land weer vooruit? Dat is voor mij de achtergrond, nu er weer een kabinet vroegtijdig is gevallen en er opnieuw een lange periode van stilstand dreigt. Ik wil hier nadrukkelijk niet een soort verkiezingsdebat van maken, maar juist rolvast reageren op wat feitelijk voorligt. Deze Kamer maakt haar tweede kabinetsval mee in twee jaar tijd. Dat is vaak. Dan geldt opnieuw dat de Eerste Kamer altijd doorgaat. Wij zijn niet demissionair en kijken ook met die blik naar de Miljoenennota en het Belastingplan, die beide een meerderheid moeten halen. Mijn fractie is daarbij zoals altijd constructief kritisch. Wij vragen ook aan de bewindspersoon of hij bij de augustusbesluitvorming rekening houdt met onze opvattingen.
Dat gezegd hebbende, wil ik in dit debat ingaan op de manier waarop de Voorjaarsnota tot stand kwam en wat dat betekent voor de bestendigheid en de kwaliteit van het overheidsbeleid. Normaliter is een voorjaarsnota een product van het kabinet. Iedereen heeft echter kunnen lezen dat het de fractievoorzitters waren die aan het roer zaten, tot diep in de nacht, 36 uur lang, en bezig waren met een soort herformatie. De premier, de staatssecretaris en de minister van Financiën, die in de lead horen te zijn, zaten op de gang en mochten af en toe vijf minuten naar binnen, zo viel te lezen in berichtgeving en interviews van betrokkenen. De bewindspersonen hebben gedreigd met aftreden. Voelt de minister van Financiën zichzelf daarin niet gepasseerd? Hoe kun je penningmeester zijn wanneer je niet steeds aan tafel zit? Heeft de minister zich, terugkijkend, tot een speelbal laten maken?
De trias politica wordt zo uit het lood getrokken. Het uitoefenen van en de controle op bestuurlijke macht lopen als fractievoorzitters aan het roer zitten volkomen door elkaar heen. De Tweede Kamer bepaalt én controleert de eigen afspraken. Wat betekent dat voor de checks-and-balances? Die zijn er in zo'n situatie niet. Wetgevend en uitvoerend worden één. Er komt nog iets bij: ambtelijke deskundigheid en advies dringen onvoldoende door in deze setting. Passendheid in wettelijke systemen blijft ongetoetst. Haalbaarheid, rechtmatigheid, uitvoerbaarheid? Niet adequaat getoetst. Doelmatigheid evenmin. Dus is er ook minder parlementaire controle. Dan landt dus alles bij de Eerste Kamer of zelfs bij de rechter, die het dan slecht onderbouwd en amper getoetst op hun bord krijgen. Beide worden vervolgens bekritiseerd als te politiek, maar misschien had het werk beter gedaan moeten worden.
Hét voorbeeld is wat mij betreft de huurbevriezing. De Raad van State zegt: dit wetsvoorstel is dermate slecht, niet indienen. Maar een Tweede Kamermeerderheid heeft het onderling reeds afgesproken, dus het gaat gebeuren. De minister is voor. De coalitie valt. De minister is niet meer voor, blijkt er inhoudelijk niet meer achter te kunnen staan en trekt het wetsvoorstel in. Hoe zit het nu dan? Wie let er nog wel op de wetskwaliteit voordat een wetsvoorstel hier in de Eerste Kamer arriveert? De bouwopgave en de volkshuisvesting werden vervolgens gered door de coalitieval. Anders had het wetsvoorstel hier gewoon gelegen. Zo krijgen we het land dus niet weer in de vooruit.
Dan wil ik naar de inhoud van de Voorjaarsnota gaan. Ik wil een aantal thema's aanstippen, te beginnen met eerlijke lastenverdeling. Oplossingen voor financiële knelpunten worden, als voorschot op de augustusbesluitvorming, steevast in de loonbelasting gezocht. Dat is een verkeerde reflex. Een voorbeeld: het is niet gelukt om 250 miljoen te vinden door te snijden in fiscale regelingen en belastingontwijking; ook dat wordt opgevangen in de loonbelasting. Dat is teleurstellend. De oplossing voor het schrappen van de verhoging van de btw op media, cultuur en sport wordt weer gevonden in de loonbelasting. Wij zeiden bij de Financiële Beschouwingen: grijp dit btw-punt nu aan om de scheefheid te repareren in de belasting op huishoudens versus de relatief veel lagere belasting op vermogen en winst. Dat is niet gebeurd helaas. Wat wel in deze Voorjaarsnota is gebeurd, is in totaal 1.700 miljoen euro — dat is veel — lastenverhoging in de inkomensbelasting voor werkende mensen.
Ik wil iets verder inzoomen op het btw-punt. Uit een antwoord op een schriftelijke vraag van de fractie van Volt blijkt dat de bekostiging in de inkomensbelasting in euro's per persoon voor lage tot en met zeer hoge, extreem hoge inkomens zo'n beetje vergelijkbaar is: zo'n €130 over de linie. Wie arm is, plat gezegd, betaalt dus veruit het meeste mee aan de gekozen oplossing, in relatieve zin. Dat is opnieuw een rare reflex. Het kabinet kiest voor een denivellerende maatregel en dat zien we vaker. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij dat nou eerlijk vindt. Het is een bekend feit dat welvarende mensen meer cultuur consumeren. Breng deze oplossing dan ook in lijn met het profijtbeginsel. Laat iedereen ongeveer hetzelfde percentage bijdragen. Welke ruimte ziet de staatssecretaris om daar nog wat aan te doen? De dekking blijft dan dus overeind, wat mij betreft.
Dan over realistisch begroten. Het voorbeeld is asiel. Daarnaar gaat 900 miljoen meer dan bedacht in 2025. En dan weet ik wat mensen denken. De asielbegroting van Faber was inderdaad, zoals wij al heel stellig durfden te zeggen bij de Financiële Beschouwingen, onrealistisch en gedoemd onhaalbaar te zijn. Fantasie, zou je zelfs kunnen zeggen. Het gevolg is — dat vermoeden hadden wij al, maar uit de antwoorden op schriftelijke vragen blijkt dat nu ook — dat de opvangkosten per asielzoeker door deze inefficiënte manier van optreden nog nooit zo hoog zijn geweest als nu. Het is dan ook de grootste extra uitgavenpost in deze Voorjaarsnota. En let op, dat is dus niet omdat de instroom nu zo hoog is, maar omdat die slecht gemanaged wordt. Het kabinet kiest de facto zo voor bijvoorbeeld dure hotelopvang in plaats van tien tot twintig keer goedkopere goed geplande opvang.
Daarom is mijn vraag aan de minister van Financiën: wat vindt hij hier nou van? Ik weet dat hij van doelmatigheid houdt. Waarom heeft de minister niet ingegrepen op een evident onrealistische en dus ondeugdelijke begroting, zoals we bij de Financiële Beschouwingen nog aan hem vroegen? Wij hebben schriftelijk de vraag gesteld of het kabinet nu wel voor de asielbegroting kan staan zoals die nu meerjarig in de boeken zit. In het antwoord konden wij geen "ja" lezen en dat is veelzeggend. Dus hoe vaak gaan we dit herhalen met elkaar? Ik moet hier nog bij zeggen dat het de inhoud van het beleid is die het grootste risico is voor de begrotingsdiscipline en niet de techniek. Dat vergeten we weleens.
Dan wil ik nu op een aantal losse, specifieke onderwerpen ingaan, te beginnen met onderwijs. We zien daar opnieuw een bezuiniging. Na de bezuiniging van vorig jaar, is er nu sprake van een greep uit het budget voor de meest kwetsbare kinderen, de onderwijskansenregeling. Dat is haast een kwestie van smaak, zou je kunnen zeggen. En dat is slechte smaak, wat mij betreft. De reflex, opnieuw reflex, zou moeten zijn: bescherm wat kwetsbaar is en kies voor de toekomst. Dat is hier niet gebeurd. Maar dit debat is ontijdig omdat de Eerste Kamer normaal gesproken — dat hoort zij ook te doen — afwacht wat de Tweede Kamer doet en dan invulling geeft aan haar toetsing van de begrotingswetten. De discussie over de Onderwijsbegroting loopt nog, dus ik laat het hier nu verder bij.
Verder over de toekomst dan. Veel maatregelen stellen de korte termijn boven de lange termijn. Een voorbeeld: een verlaging van de energiebelasting van 200 miljoen euro per jaar, dus €20 per maand per gezin. Dat is mooi, maar het wordt betaald uit klimaatgeld. Ook hier geldt: korte termijn boven lange termijn. Vanaf 2029, na de kabinetsperiode, zou de belasting weer omhoog moeten of moet een nieuw kabinet er geld voor vinden. Altijd lastig. Dat lijkt op cadeaus uitdelen in de eigen periode en de rekening naar de toekomst schuiven. Niet erg gedisciplineerd.
Dan volkshuisvesting, al genoemd. Wij zijn inhoudelijk opgelucht dat de huurbevriezing zonder adequate compensatie voor de corporatiebouw nu niet doorgaat, omdat er immers woningen gebouwd moeten worden. Dat heeft ook een korte- versus langetermijnelement. Het is in onze ogen echter nu niet zo eerlijk om de hogere huurtoeslagbonus dan ook te schrappen. Inhoudelijke argumentatie rond bestaanszekerheid en koopkracht aan de onderkant staat gewoon overeind. Als de ene maatregel sneuvelt, zouden waar mogelijk andere maatregelen moeten blijven staan, anders wordt de rijksbegroting een soort Domino D-Day.
Het Gemeentefonds. De financiën op orde: dat geldt ook voor de financiële verhoudingen tussen overheden. Daar is echt werk aan de winkel. Lees ook het rapport van de ROB: Afrekenen met disbalans. Het Rijk heeft een belangrijke verantwoordelijkheid inzake de balans tussen de taken van gemeenten enerzijds en de bijbehorende middelen in het Gemeentefonds aan de andere kant. Dat is voor deze Kamer, getuige twee ruim aangenomen moties, een belangrijk speerpunt. Die moties loop ik even langs. Ik noem de motie-Fiers (36600-B, letter F) over de begroting van het Gemeentefonds. In deze motie stelt de Kamer dat er meer inzicht moet komen in de financiële verhoudingen met medeoverheden, omdat zonder dat inzicht de begroting van het Gemeentefonds niet getoetst kan worden aan de Financiële-verhoudingswet en aan de Gemeentewet. Hoe kijkt de minister van Financiën naar deze aangenomen motie? Deelt hij het belang van een goed inzicht in medebewindtaken en de kosten die hiermee samenhangen? Deelt hij dan ook de constatering dat er onvoldoende zicht is op de kosten van medebewindtaken?
Dan de andere motie. Dat is de motie-Fiers (36600-B, letter E), voor de administratie. Die gaat over de financiën voor de gemeenten inzake jeugdzorg in relatie tot de Voorjaarsnota, vandaag voorliggend. Die is slechts deels uitgevoerd. In antwoord op onze schriftelijke vragen hierover antwoordt de regering dat hierover verder gepraat wordt in het kader van de Miljoenennota. Wij zullen het grondig blijven volgen. Het is hierbij goed om op te merken dat de motie vraagt om de financiële adviezen van de commissie-Van Ark integraal over te nemen. De motie gaat dus niet alleen over de tekorten in 2023 en 2024, maar ook over de tekorten in 2025, 2026 en 2027. Mijn vraag is dus: hoe en wanneer wordt deze motie uitgevoerd? De gemeenten is tijdens het Overhedenoverleg toegezegd dat bij de Miljoenennota een volgend deel van het tekort wordt opgelost. Wat is de update op dit punt? Hoe staat het daarmee?
Dan ga ik naar ontwikkelingshulp, een ander belangrijk punt voor ons, en de koppeling met het bni. De regering heeft een motie van de Eerste Kamer om de volledige koppeling tussen ODA, ontwikkelingshulp, en het bni te herstellen, niet goed uitgevoerd. In plaats van structureel herstel volgens de huidige systematiek, zoals verzocht, is slechts een gedeeltelijke koppeling vastgelegd in de Voorjaarsnota. Zonder in de techniek te treden: dat scheelt, blijkens schriftelijke vragen, honderden miljoenen euro's per jaar, opgeteld 2,6 miljard deze periode, boven op de drastische bezuinigingen in het hoofdlijnenakkoord. Dat is een groot verschil met een groot effect op de allerarmsten in deze wereld; laten we dat daarbij niet vergeten. De gekozen alternatieve koppeling druist daarmee dus in tegen de motie, maar ook tegen OESO-afspraken. Het is vervelend dat de motie niet echt wordt uitgevoerd in de techniek. Volledig herstel van de koppeling blijft onze inzet. Ik vraag aan de minister: wil hij dat alsnog doen?
Dan een kort woord over de regio's. Naar aanleiding van de motie-Van der Goot is een regioparagraaf nagestuurd. Het is heel goed dat die er is wat ons betreft. Dit is voor ons zo'n thema dat partijoverstijgende waakzaamheid vraagt. De regio's schieten er vaak bij in als we niet opletten. De heer Van der Goot zal daar meer over zeggen waar ik mij bij kan aansluiten.
Dan kort vooruitkijkend. De wereld is sinds deze vooruitkijkende Voorjaarsnota desondanks enorm veranderd, ook in financiële zin. Nederland heeft zich gecommitteerd aan een zeer grote intensivering van de Defensiebegroting. Daar moeten we realistisch in zijn. Het zal onmogelijk zijn om dat volledig of zelfs grotendeels te zoeken in snijden in andere posten. Ter illustratie: in omvang is de extra uitgave aan Defensie meer dan de hele Justitie en Veiligheidsbegroting, meer dan die van Infrastructuur en Waterstaat. Snijden in de bijstand is genoemd. De hele bijstand, alles bij elkaar, is 7 miljard euro. De extra uitgaven gaan richting de 20 miljard euro. Dus laten we elkaar niet voor de gek houden. Je komt er niet met een beetje kaasschaven. Het beëindigen van onnodige fossiele subsidies en onnodige fiscale kortingen, vaak inefficiënt, is dan een onvermijdelijkheid. Die posten zijn weliswaar enorm groot, met circa 40 miljard en circa 150 miljard euro per jaar, maar ook dat zal pijn doen en moet zorgvuldig gebeuren. Gaat de minister dan de effectiviteit van maatregelen in de fiscaliteit centraal stellen de komende tijd, of blijkt hij in de eerste plaats een VVD-ideoloog en wordt het vooral snijden in de verzorgingsstaat en publieke sector? De Miljoenennota is een eerste kans om goede keuzes te maken. Wij zullen hier aandacht voor blijven houden.
Daar rond ik mee af. Ik zie uit naar de beantwoording van de bewindspersonen. Dank u.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Baumgarten van de fractie van JA21.