Plenair Van Ballekom bij behandeling Voorjaarsnota 2025



Verslag van de vergadering van 1 juli 2025 (2024/2025 nr. 36)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.39 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. U heeft vast, evenals zovelen in dit huis, met belangstelling geluisterd naar de debatten over de Voorjaarsnota in de Tweede Kamer twee weken geleden. Vrijwel alles kwam aan de orde: de ellende in Gaza, het trackrecord van het kabinet-Schoof, de onvoorspelbaarheid van het handelsbeleid en de dramatische effecten van de versoberingen op de Onderwijsbegroting.

Wat dat laatste betreft: het afgelopen decennium zijn er miljarden toegevoegd aan de Onderwijsbegroting door de ministers Van Engelshoven en Dijkgraaf, maar de scores en de kwaliteit bleven dalen. Ik denk dus dat er wat meer aan de hand is in deze sector. De kwaliteit moet omhoog — dat is zonder meer het geval — zonder afbreuk te doen aan faire kansen voor iedereen, maar het is geen kwestie van louter geld. Als problemen zouden kunnen worden opgelost met louter geld, dan zouden er geen problemen meer bestaan, want de heer Draghi, die ons nu gaat vertellen hoe wij moeten opereren, en mevrouw Lagarde laten met liefde en plezier de drukpers wat extra uren draaien. Dus die problemen zouden allemaal kunnen worden opgelost als het louter en alleen over geld ging. Maar dat is dan vervelend voor de inflatie. Sommige lidstaten nemen een hogere inflatie voor lief — dat zit nou eenmaal in het DNA van die landen — maar in Nederland en Duitsland wordt daar toch wat anders over gedacht en is het streven de prijsstijgingen te matigen ter bescherming van de koopkracht van minderdraagkrachtigen en gepensioneerden.

Voorzitter. Laat ik maar proberen om het te houden bij de Voorjaarsnota. Sinds enige jaren kennen we het Europees semester en een voorjaarsnota met een meerjarig perspectief. Dit houdt vrijwel automatisch in dat er behoefte bestaat hierover van gedachten te wisselen met de regering. Mijn partij is daarbij geen vragende partij. Wij zijn tevreden met één beleidsdebat na de presentatie van de miljoenennota, wanneer het budgettaire beleid inclusief de lastenverdeling actueel en compleet is, en zeker dit jaar, wanneer bij de bespreking van de Voorjaarsnota de inhoud al deels achterhaald is en als gevolg daarvan ook suppletoire begrotingen moeten worden aangepast en vandaag en morgen in stemming komen aan het andere Hout. Maar goed, met een beetje goede wil kan het debat vandaag toch informatief zijn.

Laten we beginnen bij de beoordeling van het budgettaire beleid door de Europese Commissie, want het semester is nou eenmaal uitgevonden om de Europese Commissie de mogelijkheid te geven het beleid te beoordelen. Het oordeel is dat de uitgavengroei van Nederland, zoals neergelegd in de Voorjaarsnota, hoger is dan het aanbevolen uitgavenpad. Aanbevolen wordt de uitgavengroei te verlagen, hoewel er geen handhavingsmaatregelen kunnen worden genomen zolang dit binnen de referentiewaarde blijft, maar dat is, in mijn ogen, secundair. Kortom, minister, de potentiële schade als gevolg van het debat aan het andere Hout dient beperkt te blijven om geen afbreuk te doen aan soliditeit en onze reputatie.

U hebt een brief gezonden naar de Kamer op verzoek van de heer Van der Lee, waarbij met name wordt ingegaan op het niet doorgaan van de huurbevriezing. Maar ziet het ernaar uit dat het daarbij blijft? Het is natuurlijk zonder meer een gevaarlijk jaar, want tijdens een verkiezingscampagne wordt vaak meer beloofd dan kan worden waargemaakt. Zoals de minister aan de overkant verklaarde: gratis geld is populair, zeker in verkiezingstijd. Maar geld is nooit gratis, hoewel enkele jaren geleden weleens beweerd werd dat dat zo is. In deze context zou mijn fractie ingenomen zijn met een toezegging van de minister dat wat uiteindelijk de uitkomst van de debatten ook is en welke invloed dat ook heeft op de voorliggende suppletoire begrotingen, de afgesproken begrotingsregels blijven gelden en dat extra wensen met geen of ondeugdelijke dekking — die wensen zijn er natuurlijk altijd, ook bij de VVD, kan ik u verzekeren — in ieder geval niet in overweging worden genomen. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Als we de beoordeling van het budgettaire beleid leggen naast de landenspecifieke aanbevelingen, dan is er toch sprake van enige amusementswaarde. De Commissie stelt namelijk dat de uitgaven neerwaarts moeten worden bijgesteld, maar dat er fors meer inspanningen nodig zijn op het terrein van defensie, wat terecht is, en op het terrein van de woningbouw, wat ook terecht is. Ook moet de groei van de zorguitgaven worden aangepakt, wat terecht is, en moeten de onderzoeks- en ontwikkelingsuitgaven worden versterkt om de concurrentiekracht in de toekomst in stand te kunnen houden, wat ook terecht is. Tsja, maar hoe doe je dat dan? Daarover spreekt de Commissie zich dan niet uit, want dat valt onder het begrip "subsidiariteit". De Commissie gebruikt dat woord nooit. Alleen als ze op zulk soort vragen een antwoord moet geven is er subsidiariteit. Dat lijkt een beetje op mijn huisarts, die zegt: nou, meneer Van Ballekom, het zou goed zijn als u wat af zou vallen. Dat is terecht, maar ja, hoe doe je dat? En het doet mij ook denken aan de heer Jean-Claude Juncker, die zegt: ja, het vervelende van politici is nou eenmaal dat ze verkiezingen willen winnen. We weten allen wat ons te doen staat, maar dat is in ieder geval een prioriteit. Met andere woorden, er valt nog veel te doen en ik hoop ook dat dat in de toekomst zal gaan gebeuren.

Voorzitter. Geen enkel misverstand: mijn fractie steunt de minister volledig in zijn streven de uitgavenstijgingen binnen de perken te houden en in zijn beslissing dat er geen beroep wordt gedaan op de ontsnappingsclausule in het Stabiliteits- en Groeipact om de extra defensie-inspanningen te financieren. De schuldhoudbaarheid mag geen geweld worden aangedaan. Dat staat ook in het jaarverslag van de BIS, dat twee dagen gelden is gepubliceerd. Dat is heel interessante literatuur op dit punt. De schuldhoudbaarheid mag geen geweld worden aangedaan en het aanhouden van buffers voor toekomstige en onverwachte gebeurtenissen met budgettaire gevolgen heeft zijn nut in het verleden dubbel en dwars bewezen.

Ook ontraadt mijn fractie met overtuiging — maar dan spreken we eigenlijk al over de Miljoenennota — de extra noodzakelijke uitgaven te financieren door de bankenbelasting te verhogen, de bedrijven zwaarder te belasten en natuurlijk ook de rijken. Er zijn al voldoende bedrijven vertrokken de laatste jaren, met alle consequenties van dien voor het mkb en de innovatiekracht van Nederland. Volgens mij is de staatssecretaris Fiscaliteit ook niet echt vrolijk, want het heeft ook invloed op de belastinginkomsten. We moeten onafhankelijker worden in plaats van afhankelijker. Ook moeten we voorkomen dat activiteiten van vitale financiële dienstverlening worden verplaatst. Dat bevordert namelijk het vestigingsklimaat en de aantrekkelijkheid van Nederland niet.

Als dan ook de laatste echt rijken zullen vertrekken — zo veel zijn dat er niet meer — dan houdt het kaalplukken echt op en leven we in een verarmd Nederland, maar naar alle waarschijnlijkheid met minder congestie op de wegen, minder congestie op het energienet en minder stikstofproblemen. Zo heeft elk nadeel weer z'n voordeel, maar dat is niet de toekomst die mijn partij voor ogen staat.

Voorzitter. Ik had het eerder over de soliditeit en de reputatie en de gevaarlijke toezegging van de minister. De VVD hecht bijzonder veel waarde aan een solide budgettair beleid. Dat betekent in onze visie dat vastgehouden moet worden aan een trendmatig begrotingsbeleid met sluitende uitgaven- en inkomstenkaders. De uitgaven op middellange termijn laten een stijgende tendens zien, ook zonder de defensie-uitgaven. Dus enige terughoudendheid is geboden. Meevallers die achteraf worden geconstateerd, zouden niet moeten worden ingezet om extra uitgaven te doen bij een toch al wat hoge inflatie. Bovendien is het niet gezegd dat meevallers die zich in het verleden hebben voorgedaan, zich in de toekomst ook voordoen. Dat is maar koffiedik kijken. Een expertgroep heeft overigens aangetoond dat met die ramingssystematiek niet zo veel mis is. Dus terughoudendheid zou, minister en staatssecretaris, zeker bij een demissionaire status het uitgangspunt moeten zijn bij de besluitvorming rond de Miljoenennota.

Als de minister en het zittende kabinet daarvoor kiezen, weten ze zich op voorhand gesteund door mijn fractie. Als de kiezer op 29 oktober iets anders voor ogen heeft, dan moet dat maar worden vastgelegd in een nieuw regeerakkoord. Tot het aantreden van de nieuwe regering geldt wat ons betreft: schraalhans is keukenmeester. Dat is niet omdat het zo'n leuke boodschap is, maar wel een verstandige, gezien de gespannen internationale veiligheidssituatie en de onvoorspelbare economische ontwikkelingen vanwege een verre van consistent handelsbeleid met alle mogelijke gevolgen voor de economische groei van dien.

Ik ben slechts 12 seconden over mijn tijd. Dank u wel voor uw aandacht.

De voorzitter:

Ik ben redelijk onder de indruk. U heeft nog een interruptie van de heer Kemperman.

De heer Kemperman i (Fractie-Kemperman):

Ik ben geïnteresseerd in uw visie, zeg ik via de voorzitter, uiteraard, op wat er in de laatste twaalf jaar — laten we maar een willekeurige termijn pakken — met het ondernemersklimaat in ons land is gebeurd.

De voorzitter:

Een heldere vraag.

De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):

Kunt u daarop reflecteren? De verdiencapaciteit van het land moet ook op orde zijn.

De heer Van Ballekom (VVD):

Daar kan ik héél lang op reflecteren …

De voorzitter:

De heer Van Ballekom gaat via de voorzitter reflecteren, maar niet al te lang.

De heer Van Ballekom (VVD):

Pardon?

De voorzitter:

U mag reflecteren, maar niet heel lang.

De heer Van Ballekom (VVD):

Dat wilde ik ook de heer Kemperman zeggen: daar kan ik heel lang op reflecteren, maar dat valt een beetje buiten de orde van dit debat, volgens mij. Ik hoop dat het ondernemersklimaat door het volgende kabinet geen geweld wordt aangedaan. Het had beter gekund, inderdaad. Maar er zijn heel veel dingen die beter hadden gekund.

De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):

Toch nog even, want het is wel een serieuze interruptie. Ik constateer dat het ondernemersklimaat de afgelopen twaalf jaar, onder de kabinetten die er toen gezeten hebben — daar is uw partij medeverantwoordelijk voor geweest — om het zo te zeggen verslechterd is; en dat is een eufemisme. Het is voor sommige ondernemers dramatisch. We zien grote ondernemingen naar het buitenland vluchten. Corporate raken we kwijt. Mkb'ers krijgen het niet meer rond door milieumaatregelen, door allerlei politiek die een andere ideologie stimuleert. Mijn vraag is wat de impact op het ondernemersklimaat is en of u dat ten minste herkent.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb in ieder geval in mijn bijdrage aangegeven dat we niet de goede kant opgaan wanneer er overwogen wordt om de extra defensie-uitgaven te financieren via het verhogen van de bankenbelasting of via het verhogen van de druk op het bedrijfsleven. Dan weet de heer Kemperman precies hoe ik erover denk. Iedereen die de financiële sector kent, weet dat deze bedrijven in een handomdraai verplaatst kunnen worden. Dat draagt niet bij aan een verbetering van het vestigingsklimaat in Nederland. Als er mogelijkheden zijn om de lasten voor bedrijven en burgers te verlagen, staat de VVD altijd aan die kant.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu … O, de heer Kroon heeft nog een interruptie voor u.

De heer Kroon i (BBB):

Die werd getriggerd door de vraag van de heer Kemperman, die heel specifiek gericht was op het bedrijfsleven en banken. Daar lag uw antwoord ook. Ik heb een vergelijkbare vraag, maar dan gericht op de intenties van partijen om de zogenaamde fossiele subsidies in te trekken en op de impact daarvan op het bedrijfsleven. Kunt u daar ook op reflecteren?

De heer Van Ballekom (VVD):

Nou, daar kan ik heel moeilijk op reflecteren, want er is een onvoorstelbare discussie gaande over wat fossiele subsidies nou precies zijn. Er zijn onderzoeken waarin nauwelijks kan worden aangegeven wat daar onder valt en wat daar niet onder valt. Maar misschien kan de staatssecretaris daarop reflecteren.

De heer Kroon (BBB):

Hoor ik dan tussen de regels door dat het afschaffen van de CO2-belasting en het handhaven van de tariefskorting op fossiele brandstof voor chemie en energie-intensieve industrie uw steun heeft?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb begrepen dat de extra top die Nederland had op de CO2-belasting in heroverweging is genomen. In die zin is dat een goede tendens.

Voordat ik wegga, zijn er nog …

De voorzitter:

U mag gaan. Ik zie verder geen aanstalten tot interrupties, dus u kunt terug naar uw bankje. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen, van de fractie van 50PLUS. Fijn dat hij de Indonesische delegatie heeft ontvangen.