Verslag van de vergadering van 1 juli 2025 (2024/2025 nr. 36)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 18.20 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Ik ga proberen om het zo gestructureerd mogelijk te doen, maar ik heb me niet al te lang kunnen voorbereiden. Ik dank beide bewindspersonen voor hun antwoorden. Ik constateer dat het een lastige discussie was over de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Dat komt ook doordat we in het proces hiernaartoe de stand van zaken zelf een beetje bij elkaar hebben moeten rechercheren. We kwamen er om die reden niet helemaal uit in het debat. Ik denk dat een kernpunt van de bespreking is dat de begroting ontwikkelingssamenwerking ook hier aanvaardbaar moet zijn. Daarover is ook eerder een motie aangenomen. Dat is ook een kerndoel van dit debat. De Eerste Kamer bespreekt niet alle suppletoire begrotingen los. Een aantal worden wel apart behandeld, maar dit debat is een paraplu voor meerdere begrotingen. Dat is ook belangrijk voor de minister van Financiën.
Er lopen twee discussies door elkaar heen: die over de 0,7% en die over een andere berekeningswijze, die geënt is op de 0,7% maar die om een lager percentage kan gaan. De Rekenkamer zegt dat dit leidt tot heel andere bedragen. Ik zou de minister willen vragen om een brief hierover, waarin staat hoe dit nu zit, voordat wij stemmen over de suppletoire BOHS-begroting. Ik begrijp dat dat na het reces is, maar dat werd me niet helemaal duidelijk.
Over het proces van de totstandkoming. Ik meende te zien dat de minister van Financiën aanstoot nam aan wat ik heb gezegd. Dat was niet mijn bedoeling. Ik gaf ook geen kwalificatie van het optreden van de persoon, maar van de rol van de minister van Financiën. Die wil ik juist versterken door hoe ik dat benoem. Daarbij is het belangrijk dat het kabinet moet kunnen staan voor wat het aanneemt als Voorjaarsnota en begroting. Ik meende dat deels niet te zien dit jaar, met name bij de huurbevriezing. Het kan niet slechts rusten op politieke overeenstemming. Een minister moet het ook inhoudelijk kunnen dragen.
Dan nog heel kort, want ik zie dat ik door mijn tijd heen ben. Ik zal afronden. De staatssecretaris zei iets over de vennootschapsbelasting voor woningcorporaties. Dat is een terugkerend item. Het is door een andere partij aangesneden. Ik heb het zelf niet aangesneden, maar ik weet dat dat moeilijk ligt. Het is een soort Hotel California: je kunt het stelsel in, maar je kunt niet gemakkelijk meer eruit. Omdat die discussie steeds terugkeert, zou ik de staatssecretaris toch willen vragen of hij te zijner tijd — het heeft geen haast — een brief zou willen schrijven over hoe het zit met uit dat stelsel treden en wat de moeilijkheid en de mogelijkheden zijn. Die discussie blijft terugkomen. De positie van woningcorporaties is financieel kwetsbaar. Ik voer de discussie graag op basis van feiten en ik voorzie dat die terugkomt in de toekomst. Als hij dat wil doen, zou ik dat zeer waarderen.
Dank u wel voor de extra tijd, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Bovens namens het CDA.