T04049

Toezegging inzake knelpunten bij contante exportbetalingen en bescherming van bonafide ondernemers (36.228)



De minister van Financiën zegt naar aanleiding van een vraag van de leden Kroon (BBB) en Martens (GroenLinks-PvdA) toe, samen met de toezichthouder in gesprek te gaan met de sector over knelpunten bij contante betalingen naar landen met een minder ontwikkeld digitaal betalingssysteem. Daarbij onderzoekt hij of er specifieke oplossingen mogelijk zijn voor bonafide ondernemers die hierdoor geraakt worden. Hij erkent dat de wet mogelijk ongewenste effecten heeft en belooft de Kamer te informeren over de uitkomst van dit onderzoek.


Kerngegevens

Nummer T04049
Status openstaand
Datum toezegging 27 mei 2025
Deadline 1 juli 2026
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden drs. ing. B. Kroon (BBB)
R.O. Martens MSc (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bonafide ondernemers
contante betalingen
exportknelpunten
toezichthouders
witwasbestrijding
Kamerstukken Wet plan van aanpak witwassen (36.228)


Uit de stukken

Handelingen I 2024-2025, nr. 30, item 7 - blz. 1

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

“Daarom een aantal vragen daarover. Kan de minister van Financiën mij uitleggen hoe export naar dergelijke landen, waar girale betalingen niet mogelijk zijn, praktisch zou moeten plaatsvinden? Blijft deze handel mogelijk? Kan de minister ons daar stap voor stap doorheen lopen? Twee: leidt dat niet tot een enorm waterbedeffect richting Duitsland, waar de grens van €10.000 waarschijnlijk gehanteerd zal worden?”

“Dan vraag ik de minister om twee toezeggingen die hier een relatie mee hebben. Wil de minister in overleg gaan met partijen die op dit moment deels afhankelijk zijn van contante betalingen met betrekking tot export en indien nodig naar adequate oplossingen zoeken en eventueel met aanvullend beleid komen? Twee: wil de minister in de geplande evaluatie het genoemde waterbedeffect en het effect op exporterende sectoren meenemen?”

Handelingen I 2024-2025, nr. 30, item 7 - blz. 11

De heer Kroon (BBB):

“Tot slot een aantal onvolkomenheden in deze wet. De voorliggende wet maakt dat de meldingsplicht vervalt en dat alle economische actoren gebonden zijn aan een beperking van €3.000. Het doen van een transactie in contanten groter dan €3.000 wordt daarmee een economisch delict, een strafbaar feit. Hiermee wordt een bloemist die op verzoek van het bruidspaar de bloemen voor de bruiloft contant afrekent na afloop van de bruiloft, terstond een verdachte crimineel. De BBB-fractie heeft van verschillende partijen signalen gekregen dat dat voor hen niet werkt. De exporterende ondernemers zijn hier al een paar keer genoemd.

Nu heb ik zelf zaken gedaan in West-Afrika en ik herken de noodzaak om je daar als ondernemer aan te passen aan lokale gewoonten en institutionele beperkingen. Cash voorkomt in die omgevingen afhankelijkheid van de middleman, geeft vertrouwen en maakt transactierisico's kleiner. Cash geeft boter bij de vis. Herkent de minister deze gewoonten? Wat betekent dat dan voor de grensstreken? Worden ondernemers in de grensstreken verplicht om te gaan bankieren bij een buitenlandse bank? Is de minister het met de BBB-fractie eens dat bonafide ondernemers die te goeder trouw contante transacties accepteren en daar bijvoorbeeld bij de Fiscal Intelligence Unit melding van doen, eigenlijk vrijwaring zouden moeten krijgen van strafvervolging? Welk toezichtskader of wetgevingskader kan de minister ontwikkelen om bij de implementatie van de wet rekening te houden met de beschreven omstandigheden en strafuitsluiting voor bonafide ondernemers mogelijk te maken? Kan de minister toezeggen dat hij werkelijk een toezicht- en wetgevingskader voor strafuitsluiting zal ontwikkelen en implementeren, en slechts zal handhaven op de betrokken groep exploiterende ondernemers nadat dat toezicht- en wetgevingskader is vastgesteld?”

Minister Heinen:

“Voorzitter. De heer Kroon had een vraag over bonafide ondernemers. Hij vroeg of ik het met hem eens ben dat bonafide ondernemers die te goeder trouw contante transacties accepteren en daarvan bijvoorbeeld bij de FIU een melding doen, eigenlijk vrijwaring van strafvervolging zouden moeten krijgen. Ik ga naar aanleiding van de vraag van de heer Martens — maar daar kom ik zo op — nog in gesprek over de buitenlandse transacties, ook over de specifieke problematiek van grensoverschrijdende transacties. Ik wil voorzichtig zijn, omdat ik, als het gaat om dit vraagstuk, niet in de positie van de toezichthouder wil treden. De toezichthouder is onafhankelijk. Maar laat mij dit meenemen in de vraag van de heer Martens die ik straks zal beantwoorden. Ik wil in gesprek met de sector en de toezichthouder om te kijken of er voor specifieke zaken oplossingen te vinden zijn.

De heer Martens vroeg al naar een aantal voorbeelden van transacties naar het buitenland, specifiek naar landen met een minder ontwikkeld digitaal betalingssysteem. Volgens mij verwees hij naar bepaalde handelaren in Afrikaanse landen waar zaken mee worden gedaan. Ik kom er zo op terug. Laat mij dit samen met de toezichthouder bespreken om te kijken of daar nog specifieke oplossingen mogelijk zijn. Dan zal ik deze vraag ook meenemen.”

Handelingen I 2024-2025, nr. 30, item 7 - blz. 21

Minister Heinen:

“Dan de heer Martens. Dat was een van de eerste vragen die werden gesteld: hoe kan export naar landen met een minder financieel stelsel nog plaatsvinden? Het eerlijke antwoord is dat wij zien dat dat knelt. Enerzijds wil je daar een limiet op stellen. De heer Martens zegt terecht dat het gaat knellen in landen die gewend zijn aan contante betalingen of waar het digitaal lastiger voor is. Dat klopt. Tegelijkertijd is het niet zo dat je alleen in Europa digitaal kan betalen. Dat kan over de hele wereld, ook in heel veel Afrikaanse landen. Maar in sommige landen is dat minder ontwikkeld. Wij buigen ons dan ook over dit vraagstuk. Ik geloof dat de heer Martens specifiek een toezegging van mij vroeg om in gesprek te gaan met de exporteurs. Ik wil dat samen met de toezichthouder doen, omdat ik vind dat de onafhankelijkheid geborgd moet zijn. Ik wil dan ook het punt waar we eerder aan refereerden meenemen, namelijk of hiervoor specifieke oplossingen denkbaar zijn. Laat mij uw Kamer dan ook informeren over wat daaruit komt, om te kijken of hier specifieke oplossingen voor mogelijk zijn.”

Handelingen I 2024-2025, nr. 30, item 7 - blz. 22

De heer Kroon (BBB):

“Ik hoor iets van een toezegging, maar ik hoor die toch niet helemaal. Mag ik het als volgt proberen te vertalen? De minister zegt aan meneer Martens en ondergetekende toe dat hij gaat onderzoeken hoe hij kan faciliteren dat exporterende ondernemers, en andere ondernemers die zich te goeder trouw melden, een redelijke behandeling krijgen waar het gaat om strafbaarstelling onder deze wet.”

Minister Heinen:

“Dat zeg ik toe, maar laat me dan wel "of" en "hoe" zeggen. Ja, als er mogelijkheden zijn, dan gaan we kijken hoe dat kan. Maar daar zit wel de vraag voor of het kan. In alle eerlijkheid vind ik het goed om dat in deze scherpte met elkaar af te spreken.”

De heer Kroon (BBB):

“Daarmee hoor ik de minister zeggen dat hij het met ons eens is dat de wet mogelijk een ongewenst effect heeft en dat hij zich vanuit dat perspectief hardmaakt om dat gat dicht te lopen.”

Minister Heinen:

“Ja, ik ga er natuurlijk alles aan doen om te kijken of hier oplossingen voor te vinden zijn. Tegelijkertijd weeg ik het ook altijd in het licht van het belang van het bestrijden van witwasrisico's. Ik ga uw Kamer uiteraard informeren over hoe ik die belangen weeg.”


Brondocumenten


Historie

  • 27 mei 2025
    toezegging gedaan