De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï, toe de Kamer een nota te sturen over geamendeerde voorstellen die de Eerste Kamer (kunnen) bereiken zonder dat de Raad van State over dat geamendeerde deel heeft geadviseerd.
Nummer | T04062 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 8 april 2025 |
Deadline | 1 juli 2026 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | prof. mr. P. Nicolaï (PvdD) |
Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | adviescolleges amendementen Raad van State |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025 (36.600 VII) |
Handelingen I 2024/2025, nr. 25, item 3, p. 8. |
Minister Uitermark:
Dan de andere vraag van de heer Nicolaï, over de amenderingen. De fractie van de Partij voor de Dieren heeft daar zorgen over. Het is niet aan mij om te beoordelen of die zorgen terecht zijn. Maar het is natuurlijk juist dat geamendeerde voorstellen de Eerste Kamer kunnen bereiken zonder dat de Raad van State over dat geamendeerde deel heeft geadviseerd. Overigens worden amendementen soms natuurlijk al in de fase van behandeling door de Tweede Kamer aan de Raad van State voorgelegd voor advies. Volgens het Reglement van Orde van de Eerste Kamer staan Kamercommissies verschillende instrumenten ter beschikking om in een eventueel gebrek aan beschikbare kennis te voorzien. Denk hierbij aan technische briefings of het aanstellen van een rapporteur. Specifiek voor de Afdeling advisering van de Raad van State geldt dat deze door de Kamer om voorlichting kan worden gevraagd in aangelegenheden van wetgeving en bestuur, op grond van artikel 21a van de Wet op de Raad van State. De heer Nicolaï refereerde daar ook aan. Mijn antwoord is natuurlijk: het is primair aan uw Kamer om te beoordelen of u daarmee voldoende bent toegerust. Ik begrijp echter de onderliggende vraag, namelijk dat er wel een meerderheid moet zijn voor het vragen van voorlichting en dat er ook redenen zouden kunnen zijn om met een minderheidspositie toch om voorlichting te kunnen vragen. Ik vind het zelf erg belangrijk — dat maakt ook onderdeel uit van ons regeringsprogramma — dat de informatiepositie van Kamerleden, zowel Eerste als Tweede Kamerleden, goed wordt versterkt. Ik ben dus wel bereid om in een aanvullende nota uiteen te zetten wat daarvoor mogelijkheden zouden kunnen zijn. Ik moet er wel meteen bij zeggen dat dit eigenlijk niet past in de prioriteiten van de juridische afdeling. Dan heb ik daar dus wel enige tijd voor nodig.
Handelingen I 2024/2025, nr. 25, item 3, p. 9.
De heer Nicolaï (PvdD):
(…) Het tweede is dat ik blij ben met de toezegging dat er nog een aanvullende notitie komt. Ik hoor de minister zeggen dat ze daar enige tijd voor nodig heeft. Mijn vraag is hoeveel tijd de minister daarvoor nodig heeft.
Minister Uitermark:
Dat wordt dan Q3, het derde kwartaal van dit jaar.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dank u wel voor de toezegging.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 25, item 3
-
8 april 2025
toezegging gedaan