Helpt u mee onze website te verbeteren?

Dinsdag 11 november 2025, commissie Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)




Agenda

1.Vaststellen agenda


2.Commissieagenda onderdeel VRO

3.T03907

Toezegging Onderzoek permanente bewoning van vakantiewoningen en recreatievaartuigen (36.410 VII); Brief van de minister van VRO ter aanbieding van de voorhang Instructieregel permanente bewoning recreatiewoningen en uitvoeringslast Toeslagen; Integrale visie op de woningmarkt

Beslispunten

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Bij brief van 2 oktober 2025 heeft de minister van VRO het ontwerpbesluit permanente bewoning recreatiewoningen bij beide Kamers voorgehangen. Ingevolge artikel 23.5 van de Omgevingswet bedraagt de voorhangtermijn vier weken. In de aanbiedingsbrief verwijst de minister naar een toezegging aan de Eerste Kamer, te weten Toezegging Onderzoek permanente bewoning van vakantiewoningen en recreatievaartuigen (36.410 VII) (T03907). Het ontwerpbesluit ziet op het tijdelijk legaliseren van bestaande permanente bewoning van recreatiewoningen. "Met een nieuwe instructieregel zal reeds bestaande permanente bewoning van recreatiewoningen gedurende tien jaar onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan, als deze woningen vóór of op 16 mei 2024 bewoond werden door de bewoners", aldus de toelichting.

Bij het ontwerpbesluit is een uitvoeringstoets van de Dienst Toeslagen gevoegd. Hierin oordeelt de Dienst dat het besluit onuitvoerbaar is. De minister geeft aan dit oordeel heel serieus te nemen, maar tevens dat de gevolgen voor de uitvoering nog niet exact te bepalen zijn.

De commissie besloot in haar vergadering van 7 oktober 2025 de voorhangtermijn te stuiten, zodat heden inbreng voor schriftelijk overleg kon worden geleverd. De minister is verzocht geen onomkeerbare stappen te zetten betreffende het ontwerpbesluit totdat de behandeling in de Eerste Kamer is afgerond.

Voorhangprocedure

De voorhangprocedure is geregeld in artikel 23.5, eerste lid, van de Omgevingswet. Hierin staat dat de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als het onderhavige ontwerpbesluit niet eerder gedaan wordt dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Er is dus sprake van een minimumtermijn: een latere voordracht (bij de Koning, ter verkrijging van een advies van de Raad van State) mag, een eerdere niet. Gedurende de termijn kunnen beide Kamers de gewone parlementaire controlemiddelen inzetten. Ze kunnen in schriftelijk of mondeling overleg treden, en daarbij vragen stellen, opmerkingen maken en verzoeken om zaken in het ontwerpbesluit aan te passen. Desgewenst kunnen ze afsluiten met een kort plenair debat (voor de Eerste Kamer op grond van artikel 51 RvO) en het aanvaarden van moties. De Kamers hebben echter geen instemmingsrecht. Na ontvangst van het advies van de Raad van State stelt de regering de algemene maatregel van bestuur vast. De Kamers kunnen het ontwerpbesluit gelijktijdig behandelen; anders dan bij wetsvoorstellen geldt er geen verplichte volgtijdelijkheid.

De regering is niet verplicht opmerkingen en suggesties van de Kamers over te nemen. Politiek bezien doet zij er natuurlijk wel verstandig aan de inbreng vanuit de Kamers serieus te nemen. In 2021/22 behandelde de commissie al eens een ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit omgevingsrecht in verband met de verruiming van de mogelijkheden van de omgevingsvergunning voor de bewoning van recreatiewoningen. Mede door kritiek van de Kamers en decentrale overheden besloot de toenmalige minister het ontwerpbesluit niet naar de Raad van State te sturen.

Het stuiten van de voorhangtermijn is niet staatsrechtelijk geregeld. Het is een vorm van politieke beleefdheid dat een minister die nog in overleg is met de Kamer(s) geen stappen zet die dat overleg kunnen frustreren. Zo'n overleg heeft geen vaste duur. Het schriftelijk overleg met de minister van VRO over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) over de milieuprestatie van gebouwen (MPG) duurde in 2024/25 bijvoorbeeld bijna een jaar. De minister gaf op een gegeven moment aan de voorhang als afgerond te beschouwen en het ontwerpbesluit naar de Raad van State te sturen. Daartoe was de minister ook gerechtigd.


Inbreng voor schriftelijk overleg

4.34453, BC

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over de Monitoringsrapportage Wet kwaliteitsborging voor het bouwen 2024; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 9 oktober 2025 met de minister van VRO in nader schriftelijk overleg te treden?
  • Kan de commissie instemmen met de ambtelijke adviezen ten aanzien van de toezeggingen T02736, T03729 en T03730?

Toelichting

Op 27 mei 2025 heeft de commissie een mondeling overleg gehouden met de minister van VRO over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34453, BA). Tijdens dit mondeling overleg heeft de minister het volgende toegezegd:

T04029: De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (GroenLinks-PvdA), Jaspers (BBB), Kemperman (Fractie-Kemperman) en Rietkerk (CDA), toe om in gesprek te gaan met landelijke overlegpartijen over de geuite zorgen van de Eerste Kamer rond de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de Kamer via de monitoringsrapportage over het eerste jaar van de wet te informeren.

In haar brief van 4 juli 2025 (EK 34.453, BB) komt de minister van VRO terug op deze toezegging. In paragraaf 3 beschrijft zij de gevoerde gesprekken en het vervolg dat daaraan is gegeven. Daarnaast informeert zij de Kamer, zoals toegezegd, via de monitoringsrapportage over het eerste jaar van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De commissie heeft hierop in haar vergadering van 8 juli jl. de toezegging als voldaan aangemerkt. De commissie besloot tevens om na het zomerreces gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg. De uitgaande commissiebrief van 17 september 2025 is op 9 oktober jl. door de minister beantwoord. In haar vergadering van 28 oktober jl. besloot de commissie bespreking van de brief twee weken aan te houden.

Toezeggingen

Na de beantwoording van de vragen gaat de minister in op een drietal toezeggingen (ze schrijft abusievelijk 'moties') aan de Kamer:

Toezegging Proefprojecten (34.453) (T02736) - Eerste Kamer der Staten-Generaal (deels voldaan)

Inhoud: De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel.

Reactie minister: De Wkb is per 1 januari 2024 in werking getreden. Tot die periode zijn proefprojecten uitgevoerd. Daarnaast zijn onder het Stimuleringsprogramma Proefprojecten in de periode na inwerkingtreding nog proefprojecten uitgevoerd voor verbouwactiviteiten. Met het besluit om verbouwactiviteiten voorlopig niet onder de Wkb te brengen zijn de proefprojecten afgerond. Er worden geen nadere proefprojecten meer gestart. Nieuwe projecten vallen immers al onder de Wkb. Ik verzoek u hiermee de toezegging als 'voldaan' te beschouwen.

Ambtelijk advies: de minister geeft aan dat de proefprojecten zijn afgerond, waarmee de toezegging als voldaan kan worden aangemerkt.

***

Toezegging Wkb verbouwactiviteiten niet voor 1 januari 2025 (34.453) (T03729) (openstaand)

Inhoud: De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kemperman (BBB) en Rietkerk (CDA), toe dat de verbouwactiviteiten van de Wkb niet eerder dan 1 januari 2025 in werking zullen treden en dat een onafhankelijke partij de invoering en werking van de Wkb zal monitoren. Uit deze monitor zal moeten blijken of er voldoende kwaliteitsborgers zijn voor de verbouw.

Reactie minister: In mijn brief van 10 december 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat verbouwactiviteiten voorlopig niet onder het stelsel van kwaliteitsborging worden gebracht. De datum van 1 januari 2025 uit de toezegging is inmiddels verstreken en verbouwactiviteiten zijn conform de toezegging niet ingevoerd. In de brief van 6 juni 2024 is uw Kamer geïnformeerd over het aantal kwaliteitsborgers. PwC heeft dit als onafhankelijke partij onderzocht en vastgesteld dat er voldoende kwaliteitsborgers zijn voor zowel nieuwbouw als verbouw. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging. Ik verzoek u hiermee de toezegging als 'voldaan' te beschouwen.

Ambtelijk advies: de toezegging als deels voldaan aanmerken. Over het aantal kwaliteitsborgers is informatie verstrekt, maar het blijft onduidelijk of en, zo ja, wanneer verbouw onder de Wkb wordt gebracht. In de door de minister genoemde brief van 10 december 2024 gaf zij aan dat zij de mogelijkheid om via een koninklijk besluit te bepalen dat de uitzondering van verbouw voor gevolgklasse 1 komt te vervallen bij eerste gelegenheid wil schrappen. Een daartoe strekkend wetsvoorstel laat echter nog op zich wachten.

***

Toezegging Invoeringstoets Wkb (34.453) (T03730) (openstaand)

Inhoud: De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe om de eerste helft van 2024 een invoeringstoets uit te voeren naar de invoering van de verbouwactiviteiten en in juni 2024 te komen met de resultaten van de invoeringstoets naar de eerste ervaringen met de Wkb tot dan toe.

Reactie minister: In de brief van 6 juni 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van de invoeringstoets, zoals deze is uitgevoerd door Arcadis. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging. Ik verzoek u hiermee de toezegging als 'voldaan' te beschouwen.

Ambtelijk advies: de toezegging als voldaan aanmerken.

***

Motie-Kemperman c.s.

NB. tijdens de plenaire behandeling van de wijziging van de VRO-begroting naar aanleiding van de voorjaarsnota is de motie-Kemperman (Fractie-Kemperman) over bij Algemene Maatregel van Bestuur buitengebruikstellen van de Wet kwaliteitsborging van het bouwen (36.725 XXII, C) ingediend. De motie is vervolgens aangehouden en de vervaltermijn is reeds eenmaal verlengd (vervaldatum aanhouding: 16 december 2025).


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg

5.T04010

Brief van de minister van VRO over voortgang bouw van seniorenwoningen; Begrotingsstaat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025; Toezegging Voortgang bouw seniorenwoningen (36.600 XXII)

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 15 oktober 2025 met de minister van VRO in overleg te treden?
  • Kan de commissie ermee instemmen toezegging T04010 als doorlopende toezegging aan te merken?

Toelichting

Tijdens de plenaire behandeling van de Begrotingsstaat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025 (36.600 XXII) heeft de minister van VRO de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toegezegd om na te gaan of informatie over de voortgang van de bouw van seniorenwoningen voldoende is opgenomen in de bestaande voortgangsrapportages, en – indien dat niet het geval is – te bezien of deze informatie alsnog in toekomstige rapportages kan worden opgenomen en de Kamer hierover te informeren. Ter uitvoering van deze toezegging T04010 heeft de minister de Kamer de meest recente rapportage ouderenhuisvesting doen toekomen, zoals die eerder dit jaar naar de Tweede Kamer was gestuurd. Voortaan zal de minister de voortgangsrapportages over ouderenhuisvesting ook direct naar de Kamer sturen. De commissie kan daarom van toezegging T04010 een doorlopende toezegging maken.

In haar vergadering van 28 oktober jl. besloot de commissie bespreking van de brief twee weken aan te houden.


Bespreking

6.33118/34986, GU

Brief van de minister van VRO over stand van zaken uitvoering Omgevingswet, derde kwartaal 2025; Omgevingsrecht

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 31 oktober 2025 met de minister in overleg te treden?
  • Kan de commissie ermee instemmen de status van de toezeggingen T02855 en T03577 niet te wijzigen?
  • Wenst de commissie de status van de motie Moonen (D66) c.s. te wijzigen?
  • Wenst de commissie de status van de motie Kluit (GroenLinks) c.s. te wijzigen?

Toelichting

De commissie heeft bij brief van 14 oktober 2025 vragen gesteld over - onder meer - de voortgangsbrief Omgevingswet tweede kwartaal 2025. Zij is nog in afwachting van de beantwoording van die brief. Ondertussen heeft de Kamer op 31 oktober 2025 al de voortgangsbrief Omgevingswet derde kwartaal 2025 ontvangen. De minister van VRO gaat in deze brief in op de voortgang en informeert de Kamer over:

  • · 
    Het functioneren van de planketen en het kunnen werken in de planketen via het hoofdspoor (STOP/TPOD);
  • · 
    Het uitfaseren van de Tijdelijke alternatieve maatregelen per 1 januari 2026;
  • · 
    Het robuust maken van de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen en de implementatie van STOP 1.4;
  • · 
    De VTH- en TR-keten;
  • · 
    Het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid van het Omgevingsloket (DSO-LV);
  • · 
    Participatie;
  • · 
    De uitvoering van de motie Moonen c.s.;
  • · 
    De uitvoering van de motie Kluit c.s.;
  • · 
    Ontwikkelingen in de wetgeving en rechtspraak;
  • · 
    De invoeringstoets Omgevingswet.

Toezeggingen

In de brief komen twee toezeggingen aan de Kamer aan de orde:

Toezegging Invoeringsondersteuning vijf jaar laten doorlopen vanaf 2021 (34.986) (T02855)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is. (status: openstaand)

Deze toezegging staat nog open en heeft als einddatum 1 januari 2027.

Toezegging Agendering milieueffectrapportage bij diverse bestuurlijke overleggen (34.287/29.383) (T03577)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij de milieueffectrapportage zal agenderen in het bestuurlijk overleg Leefomgeving, het bestuurlijk overleg Mobiliteit en het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport. Daarnaast zegt de staatssecretaris de Kamer toe dat het onderwerp milieueffectrapportage structureel bij het Bestuurlijk Omgevingsberaad zal worden geagendeerd.

Deze toezegging heeft de status legisprudentie en is reeds als voldaan aangemerkt.

Het ambtelijk voorstel is de status van beide toezeggingen niet te wijzigen.

Moties

In de brief komt de uitvoering van twee moties aan de orde:

Motie Moonen (D66) c.s. over het bevorderen van participatie

In deze motie wordt de regering verzocht om binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) het mogelijk te maken om voornemens van besluiten te publiceren vergelijkbaar met het voorontwerp van een bestemmingsplan om participatie te bevorderen, zodat er één vindplaats is voor alle voorgenomen besluiten waarover nog participatie moet plaatsvinden.

In de commissievergadering van 13 mei 2025 is, in afwachting van nadere informatie, de motie als niet uitgevoerd aangemerkt.

De minister geeft op p. 7 van de brief aan dat de functionaliteit van het kennisgeven van voornemens vanaf Q1 2026 beschikbaar is in het DSO-LV. Als dit definitief is zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. De minister geeft daarnaast aan dat de kennisgevingen van voornemens om verschillende redenen niet via de viewer zichtbaar gemaakt kunnen worden, wat een interpretatie was van het gedeelte 'vergelijkbaar met het voorontwerp van een bestemmingsplan' van de motie. Hier geeft zij twee argumenten voor, namelijk de vervuiling van het DSO-LV en de inperking van het vormvrije karakter van participatie. Betrokken partijen hebben aangegeven dat er al voldoende alternatieve manieren zijn om in de conceptfase de participatie vorm te geven, die ook deels ondersteund wordt door de (plan)software. Het is oordeel commissie of zij de status van de motie naar aanleiding van deze toelichting wenst te wijzgen naar 'uitgevoerd'.

Motie Kluit (GroenLinks) c.s. over gemeentelijke milieueffectrapportages

In deze motie wordt de regering verzocht ervoor zorg te dragen dat, voor zover relevant voor 1 januari 2024, alle gemeenten een milieueffectrapportage maken voor de omgevingsvisies en/of het omgevingsplan.

In de commissievergadering van 4 februari 2025 is de deadline veranderd naar 1 juli 2025. Dat betekent dat de motie ook in het in rapel aan het ministerie van niet en deels uitgevoerde moties van 17 september 2025 heeft gezeten. Vooruitlopend hierop stelt de minister op p. 9-10 van de brief voor om de motie als uitgevoerd te beschouwen, omdat de minister periodiek aandacht vraagt voor de MER bij bestuurlijke overleggen. Daarnaast worden gemeenten via de VNG, de uitvoeringsondersteuning op het departement en het IPLO gewezen op de wettelijk geldende verplichtingen. In de jaarverslagen is terug te zien dat er een stijgende lijn te zien is in het aantal MER'en en adviezen van de Commissie mer. Het ambtelijk voorstel is om de status van de motie als deels uitgevoerd te blijven beschouwen. In de motie wordt de regering namelijk verzocht om zorg te dragen dat alle gemeenten een milieueffectrapportage maken voor de omgevingsvisies en/of het omgevingsplan. Uit de brief van de minister wordt, ondanks de stijgende lijn, niet duidelijk of alle gemeenten aan deze verplichting voldaan hebben.


Bespreking



7.T02999 en T03002

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van LVVN over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen; Begrotingsstaten Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Diergezondheidsfonds 2026

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 3 november 2025 met de minister en staatssecretaris van LVVN in nader schriftelijk overleg te treden?
  • Kan de commissie instemmen met de ambtelijke adviezen ten aanzien van de toezeggingen T02999 en T03002?

Toelichting

Op 3 november 2025 hebben de bewindslieden van LVVN gereageerd op het rappel toezeggingen en moties van de commissie LNV. In de reactie komen ook twee toezeggingen aan de orde die op het terrein van de commissie I&W/VRO liggen omdat zij de Omgevingswet betreffen. Het betreft:

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden.

Reactie minister: Over de staat van de natuur wordt gerapporteerd in de voortgangsrapportage Natuur. De volgende versie zal naar verwachting in december 2025 aan de Eerste Kamer worden toegezonden.

Ambtelijk voorstel: De status van de toezegging ('openstaand') ongewijzigd laten en de volgende versie van de voortgangsrapportage afwachten.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe één jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet met de provincies de ervaringen die zij hebben met de omzetting van het stelsel wat betreft natuur, te bespreken. Het expliciete punt van de omzetting van de natuurvisie in de omgevingsvisie wordt daarin meegenomen, ook met betrekking tot de vormvereisten.

Reactie minister: Om dit traject met provincies zorgvuldig af te ronden is helaas meer tijd nodig gebleken. Er wordt gekoerst op voorjaar 2026.

Ambtelijk voorstel: De status van de toezegging ('openstaand') ongewijzigd laten en de deadline van de toezegging verplaatsen naar 1 juli 2026.


Bespreking brief en status toezeggingen



8.Commissieagenda onderdeel I&W

9.36626

Implementatie herziene Europese tolheffingsregels

Beslispunt

Wenst de commissie:

  • een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor een derde verslag?
  • het wetsvoorstel af te doen als hamerstuk of na stemming?
  • aan de Kamervoorzitter een datumvoorstel voor een plenair debat te doen?

Nadere procedure

10.36800 XII, A

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van I&W over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen; Begrotingsstaten Infrastructuur en Waterstaat 2026

Beslispunten

  • wenst de commissie naar aanleiding van de reactie op het toezeggingenrappel en het motierappel met de minister en staatssecretaris in overleg te treden?
  • kan de commissie instemmen met de ambtelijke voorstellen ten aanzien van de status van de toezeggingen en de motie?

Toelichting

Bij brief van 24 oktober 2025 hebben de minister en staatssecretaris van I&W gereageerd op het jaarlijkse toezeggingenrappel en het motierappel van de Kamer. In de reactie wordt ingegaan op de status van 14 toezeggingen en 1 motie. De commissie kan thans de reactie van de bewindslieden wegen en besluiten of de status van de toezeggingen en de moties gewijzigd moet worden. In het bijgevoegde ambtelijke memo zijn hiertoe voorstellen gedaan.


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg en status motie en toezeggingen




12.Rondvraag