Plenair Aerdts bij behandeling Wet collectieve warmte



Verslag van de vergadering van 2 december 2025 (2025/2026 nr. 10)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.55 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Aerdts i (D66):

Voorzitter. We spreken vandaag over een wetsvoorstel dat, als het goed wordt uitgevoerd, de komende decennia de manier zal bepalen waarop miljoenen Nederlanders hun huizen verwarmen. Het is een onderwerp dat misschien technisch aandoet, maar dat direct raakt aan iets heel basaals, namelijk vertrouwen op een behaaglijk betaalbaar en warm huis, en aan de vraag of wij er als samenleving in slagen de energietransitie eerlijk en voortvarend vorm te geven. Het gaat over keuzes die ver reiken. Hoe verdelen we de verantwoordelijkheden tussen overheid en markt? Hoe zorgen we dat burgers begrijpen wat hun te wachten staat? Hoe voorkomen we dat de ene gemeente of wijk voor langere tijd achterblijft? De Wet collectieve warmte kan hierin een belangrijke nieuwe stap zijn, maar zoals bij veel grote veranderingen is de vraag niet alleen wat we willen bereiken, maar vooral ook hoe we dat doen en hoe we de mensen voor wie we het doen, onderweg niet te veel uit het oog verliezen. Mijn fractie heeft dan ook een aantal zorgen. Ik sluit me aan bij de heer Holterhues van de ChristenUnie, maar ik zou daarbij graag nog het draagvlak voor de warmtetransitie expliciet willen benoemen.

Voorzitter. Als we kijken naar de uitvoerbaarheid en de rol van de gemeenten, zien we dat de regierol die gemeenten krijgen heel groot is. Ze moeten plannen maken, keuzes afstemmen met marktpartijen, toezien op leveringszekerheid en het vertrouwen van de burgers vergroten. Dat is een flinke opgave. Juist hier zien we risico's. De uitvoeringscapaciteit verschilt aanzienlijk tussen de gemeenten; dat kwam al een aantal keer naar voren. Waar grote gemeenten mogelijk meer capaciteit kunnen inzetten, hebben kleinere gemeenten vaak beperktere capaciteit; dat wordt door het Rijk ook expliciet erkend. Gemeenten zelf dringen aan op snelle invoering van de wet, maar erkennen ook de kwetsbaarheid. Zonder structurele ondersteuning dreigt een ongelijke voortgang van de transitie. De financiering van extra gemeentelijke uitvoeringskosten loopt nu tot 2030, terwijl de overgangsperiode van de wet kan doorlopen tot 2040-2056. Dit creëert een mismatch tussen ambitie en uitvoering. Er zijn vragen van de BBB over de invoeringstoets. Na een jaar zou te kort zijn, maar kan de minister aangeven hoe zij ervoor gaat zorgen dat ze tussentijds kan bezien hoe het staat met die gemeentelijke uitvoeringskosten en hoe de uitvoering door de gemeenten verloopt? Het lijkt mijn fractie aan de late kant om dit pas bij de evaluatie na zeven jaar te doen. Vandaar ook de vraag: hoe voorkomt het kabinet dat verschillen in uitvoeringscapaciteit leiden tot ongelijke kansen voor bewoners? Welke structurele ondersteuning wordt geboden aan gemeenten, zodat ook kleinere of minder goed toegeruste gemeenten hun regierol kunnen vervullen?

Een ander belangrijk punt is de ingroeiperiode voor private warmtebedrijven. Door het aangenomen amendement-Erkens is de termijn uitgebreid tot tien jaar. Wij zien daarin een risico dat deze lange ingroeiperiode het speelveld voor publieke partijen beperkt, wat onzekerheid kan veroorzaken bij gemeenten en marktpartijen, en investeringen kan vertragen. Warmtebedrijven zelf geven aan dat hun investeringsbereidheid afneemt door onzekerheid over tariefregulering en bescherming van minderheidsaandeelhouders. We hebben hierover al een aantal vragen gesteld, maar ontvangen graag toch een reactie van de minister.

Voorzitter. Als we kijken naar de betaalbaarheid, de rol van de ACM en het vereveningsfonds, dan zien we dat de betaalbaarheid natuurlijk cruciaal is. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat warmte uit collectieve systemen niet alleen duurzaam is, maar ook betaalbaar blijft. Mijn fractie is blij dat de prijsgarantie in de wet is opgenomen. Het vereveningsfonds zou effectief moeten werken om grote verschillen tussen kavels en huishoudens te voorkomen, maar mag ook niet de prikkel voor het efficiënter inrichten van de warmtenetten wegnemen.

Daarnaast rust er een zware taak op de ACM. De ACM moet toezicht houden, een nieuwe kostenmethodiek ontwikkelen en tarieven beoordelen, en moet daarnaast bekwaamheidstoetsen uitvoeren, de leveringszekerheid monitoren en jaarlijks ingrijpen waar nodig. De regering erkent dat dit alles arbeidsintensiever is dan de huidige toezichtstaken en dat extra middelen nodig zijn. De heer Crone van GroenLinks-PvdA sprak hier ook uitgebreid over. De vraag is dan ook of de ACM beschikt over voldoende expertise en capaciteit hiervoor. Wij delen de zorgen die de heer Crone noemde. Tegelijkertijd moet transparantie worden gewaarborgd, zodat burgers begrijpen waarom tarieven kunnen verschillen en welke keuzes daarachter liggen. Mijn fractie vraagt dan ook hoe geborgd wordt dat het vereveningsfonds solidariteit bevordert én prikkels voor efficiëntie in stand houdt. Hoe verzekert het kabinet dat de ACM over voldoende capaciteit beschikt en dat methodes transparant en begrijpelijk zijn?

Voorzitter. Dan flankerend beleid. De wet op zichzelf is niet voldoende. De heer Holterhues sprak er ook al uitgebreid over. Voor een succesvolle warmtetransitie is samenhangend flankerend beleid nodig. De huidige versnippering van regelingen en subsidies maakt het voor gemeenten en warmtebedrijven complex om investeringen te plannen en uit te voeren. De regering erkent deze versnippering en de problemen die deze veroorzaakt, maar concrete harmonisatie is nog in onderzoek. De Algemene Rekenkamer is kritisch over deze versnippering en de tegenstrijdige tijdstructuur van subsidies. Wij vragen daarom aan de minister of zij bereid is om de subsidies tegen het licht te houden, waar mogelijk te harmoniseren of samen te voegen en daarmee ook de regeldruk te verlagen.

Ook de rol van netbeheerders verdient aandacht. Het groepsverbod beperkt hun deelname aan warmtebedrijven, terwijl ze juist technische ondersteuning en diensten kunnen leveren. Het is goed dat er amendementen zijn ingediend om deze samenwerking mogelijk te maken, maar mijn fractie wil graag van de minister weten hoe zij dit praktisch faciliteert. Bovendien verdient systeemintegratie van warmte, kou en elektriciteit meer aandacht en is lokale afstemming essentieel voor een efficiënt en betrouwbaar systeem. Kan de minister hier nog wat dieper op ingaan?

Uiteindelijk draait het natuurlijk om een van de kernvragen: hebben burgers, bedrijven en gemeenten vertrouwen in deze transitie? Ze moeten erop kunnen rekenen dat hun warmtekosten beheersbaar blijven, dat de overheid de regie stevig in handen heeft en dat zij zelf duidelijk zicht hebben op wat de keuzes voor hen betekenen. Zonder deze zekerheid zullen mensen terughoudend zijn om deel te nemen en worden investeringen minder aantrekkelijk. We zien nu al in onderzoeken dat het draagvlak lijkt af te nemen. Gemeenten moeten weten dat zij de middelen, kennis en tijd hebben om hun regierol daadwerkelijk te vervullen. Marktpartijen moeten een stabiel speelveld ervaren waar investeringen lonend en uitvoerbaar zijn. Daarom is het van belang dat het kabinet structureel monitort of het vertrouwen behouden blijft en tijdig bijstuurt wanneer het vertrouwen dreigt af te nemen. Welke indicatoren hanteert het kabinet om te meten? Hoe en wanneer grijpt de overheid in als blijkt dat de uitvoering niet verloopt zoals beoogd?

Uit onderzoek blijkt dat burgers overwegend positief staan tegenover duurzame warmte, maar wantrouwend zijn wat betreft betaalbaarheid, eerlijkheid, zekerheid op lange termijn en transparantie. Publiek eigendom en keuzevrijheid zijn cruciaal voor legitimiteit. Daarnaast laten analyses zien dat wanneer te veel mensen tussentijds een warmtepomp installeren, de businesscase voor collectieve warmte in gevaar komt. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Ervaring leert dat een duidelijke langetermijnplanning, een tariefstructuur gebaseerd op werkelijke kosten en een sterke gemeentelijke regie essentieel zijn voor stabiliteit en vertrouwen. Internationale voorbeelden laten zien dat dit werkt. De ChristenUnie sprak al over de situatie in Denemarken, waar regels bestaan die gemeenten de bevoegdheid geven om warmtegebieden af te bakenen, de tariefstelling te reguleren en leveranciers te verplichten transparante informatie te geven aan toezichthouders. Dit creëert stabiliteit, duidelijkheid en vertrouwen bij burgers en investeerders. Dergelijke elementen kunnen ons helpen om de Nederlandse warmtetransitie succesvol, rechtvaardig en toekomstbestendig vorm te geven.

Voorzitter. De Wet collectieve warmte kan een stevige basis leggen voor de toekomst waarin de warmtevoorziening duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar is. Maar het succes staat of valt met de uitvoerbaarheid. De capaciteit van gemeenten en toezichthouders, de betaalbaarheid en het vertrouwen van burgers moeten voldoende gewaarborgd zijn. Mijn fractie steunt de richting van de wet en de publieke regie, maar vraagt de minister nadrukkelijk om duidelijke garanties en heldere randvoorwaarden. Alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat de warmtetransitie niet slechts op papier ambitieus blijft, maar daadwerkelijk werkt voor alle huishoudens en gemeenten, vandaag en in de decennia hierna.

Dank u wel.

De heer Dessing i (FVD):

Aan het einde van haar betoog hoorde ik mevrouw Aerdts praten over de bezorgdheid die burgers hebben over de betaalbaarheid. Deelt zij die bezorgdheid van de burger? Hoe kijkt D66 aan tegen de betaalbaarheid van deze wet? D66 vraagt wel om toelichting van de minister, en de minister heeft er in de beantwoording eigenlijk geen antwoord op kunnen geven, maar hoe schat D66 het in? Hoe maatschappelijk verantwoord, hoe betaalbaar is deze wet straks voor de burger?

Mevrouw Aerdts (D66):

Ik denk dat we heel duidelijk kunnen aansluiten bij de heer Crone. Hij heeft dat duidelijk uitgelegd. Wij maken ons daar zorgen over. Uiteindelijk, op de lange termijn … De heer Crone zei het mooi: lucht, zon en wind zijn gratis. Maar er zijn wel degelijk investeringen nodig, vandaar ook onze vraag aan de minister hoe zij de betaalbaarheid voor burgers waarborgt, ook op de korte termijn.

De heer Dessing (FVD):

Maar dan toch even over die investeringen. Hoe schat D66 de betaalbaarheid in van met name die gigantische startinvesteringen? Zonder subsidie, wat ook belastinggeld van burgers is, is het niet te doen. We praten over miljarden.

Mevrouw Aerdts (D66):

Vandaar dat wij ook vragen stellen over die subsidies als het gaat om de investeringen die nu gedaan moeten worden. Het gaat inderdaad om belastinggeld. Daarom ben ik ook blij dat dit wordt ingezet voor zo'n brede energietransitie waar wijzelf maar ook toekomstige generaties belang bij kunnen hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. U was aan het einde van uw betoog. Dank u wel, mevrouw Aerdts van D66. Dan komen we nu toe aan de heer Bovens van de fractie van het CDA, die spreekt namens mevrouw Prins en de CDA-fractie. Aan u het woord.