Plenair Van Ballekom bij behandeling Wet collectieve warmte



Verslag van de vergadering van 2 december 2025 (2025/2026 nr. 10)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.16 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Energiebeleid is een buitengewoon interessant beleidsonderwerp maar ook razend ingewikkeld. Het heeft zowel publieke als private componenten. Dat is vermoedelijk de reden waarom ik mij hierin verdiept heb sinds mijn tijd bij de Oost-Europabank en de Europese Commissie. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is — dat is in elk geval mijn partij — dat een succesvolle energietransitie een transitie is waarbij leveringszekerheid en betaalbaarheid voor burgers en bedrijven randvoorwaarden zijn. Dat is essentieel voor de Nederlandse samenleving. Dit is in de visie van de VVD gemakkelijker bereikbaar wanneer private partijen en publieke autoriteiten in goed onderling vertrouwen met elkaar samenwerken. Het helpt ook wanneer de overheid jarenlang een consistent beleid voert op basis waarvan investeringen gedaan kunnen worden.

Met dit in het achterhoofd zijn er wel wat vragen te stellen bij het voorliggende wetsvoorstel. Vele zijn al gesteld tijdens de technische briefing, de deskundigenbijeenkomst. Minister, uw ambtenaren hebben het zwaar voor de kiezen gekregen, niet alleen bij de schriftelijke voorbereiding van dit debat. Uw staf was ook altijd bereid om bilateraal bijeenkomsten te organiseren om ons van de nodige informatie te voorzien. Ik wil hen hiervoor hartelijk danken.

Het is niet verwonderlijk dat een VVD'er de wenkbrauwen fronst wanneer er aangestuurd wordt op een verplicht publiek belang van 51% bij de aanleg van warmtenetten en op het na verloop van tijd nationaliseren van de warmtenetten. Daar werd een andere term voor gebruikt, maar ik denk dat de term "nationaliseren" wel duidelijk is. Er moeten wel hele goede argumenten worden aangevoerd om daarmee te kunnen instemmen, ook omdat in eerste instantie, bij een eerder voorstel, geen sprake was van een publiek belang, en zeker ook omdat tijdens de bijeenkomsten bleek dat een verplicht publiek belang niet leidt tot een goedkopere aanleg van warmtenetten noch tot lagere tarieven voor de gebruikers. Een verplicht publiek meerderheidsbelang zou draagvlak verbredend zijn. Een erg sterk argument vind ik dat niet, want draagvlak kan je ook creëren. Volgens mij zijn wij daar als politici voor, als we ergens van overtuigd zijn. Bovendien zou een publiek meerderheidsbelang de aanleg van warmtenetten versnellen, ook bij meer gecompliceerde bestaande bouw. Daar is op het ogenblik namelijk sprake van stagnatie. Dat laatste klopt, maar de overheid is voor een belangrijk deel zelf debet aan die stagnatie. Waarom is publieke sturing in deze specifieke sector dan wel van belang en wat kan een partij die heilig gelooft in marktwerking en competitie overstag doen gaan? Ik kan daarvoor vier redenen aanvoeren.

Ten eerste is er bij collectieve warmte feitelijk sprake van een natuurlijk monopolie. Dan is er per definitie geen concurrentie. Bij een gebrek aan concurrentie is er ook geen zekerheid dat de producten en diensten van de hoogste kwaliteit tegen de laagste prijs worden aangeboden. Dat is namelijk de reden dat mijn partij zo'n fervent voorstander is van een vrijemarktwerking, maar die moet er dan ook wel zijn, zeker wanneer het gaat om publieke nutsvoorzieningen. Het is namelijk geen doel op zich, maar veelal de beste manier om de markt te ordenen, mits er goede marktmeesters zijn. In dit geval moet ook gesteld worden dat de infrastructuur en de levering moeilijk los te koppelen zijn. Dit wordt door de regering aangegeven. Daaraan wordt toegevoegd dat de bescherming van publieke belangen via regelgeving achteraf niet voldoende effectief is. Kan de minister dat onderbouwen? Veel van het werk en de taken van de ACM zijn namelijk gebaseerd op acteren achteraf. Wanneer is dat nu wel en niet effectief, vraag ik me dan af. Gaarne een reactie. Overigens is de ACM ook sturend bij de tarifering. Met andere woorden: de prijs die wordt doorberekend aan de consument is niet tot stand gekomen via concurrentie.

Een tweede reden waarom publieke sturing noodzakelijk kan zijn, is de noodzakelijke opschaling. Schaalvergroting en regionalisering zijn van belang om de doelstellingen van de energietransitie binnen bereik te houden en daarbij ook kleinere gemeenten en warmtenetten te betrekken. Het voorkomt dat er een lappendeken van warmtebedrijven ontstaat. Dat is niet bevorderlijk voor de doelstelling van 30% van de huishoudens en bedrijven die uiteindelijk moeten worden aangesloten op een warmtenet. EBN, Energie Beheer Nederland, wordt kennelijk een staatswarmtebedrijf en kan een katalyserende functie hebben. Laten we hopen dat dat ook gaat gelden voor NEO NL. NEO NL is de Nucleaire Energie Organisatie Nederland. Als die ook katalyserend is, dan zijn we alweer minder bezorgd. U lacht, mevrouw Kluit, maar ik hoop dat ik in dit geval ook namens GroenLinks-Partij van de Arbeid spreek!

De voorzitter:

Dat zullen we horen van de heer Crone, want die heeft een interruptie voor u.

De heer Van Ballekom (VVD):

O, die heeft een interruptie? Goed zo.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

U gaf redelijk goed weer waarom een warmtenetwerk een natuurlijk monopolie is. Als het er eenmaal ligt, kun je niet meer weglopen. Het is verbonden met de warmte, met meer dan alleen de buizen. Maar u gaat dan in één adem door naar kernenergie. Dat is nou per definitie geen natuurlijk monopolie. Het is ook geen marktproduct, want niemand wil het. Ook in het buitenland, zelfs met de hoogst denkbare subsidie, wil niemand kernenergie vanuit een marktpartij. Er zit geen enkel natuurlijk-monopolieaspect aan. Het is gewoon een dure hobby. Die hobby is wel heel erg duur. Waarom wilt u daar dan een nutsbedrijf voor?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik ben het absoluut niet met u eens dat dat een hele dure hobby is. We hebben biochemiecentrales gesubsidieerd voor 12 miljard. Daar kunnen we ook een kerncentrale voor bouwen. Een kerncentrale is in de visie van de VVD een noodzakelijke bron om de diversiteit van de energiebasis te verbreden. We willen zo min mogelijk afhankelijk zijn van een of meerdere mensen met wie je eigenlijk geen relatie zou willen hebben. Daar past kernenergie heel goed bij. Bovendien is die ook reguleerbaar. Dat heb je niet altijd bij zonne-energie of windenergie. Ik denk dat het een goede zaak is als we daarover nadenken. Ik ben ook blij dat de regering dat doet. Wij hebben nu een staatswarmtebedrijf. Omdat de markt daar niet in meedoet, heeft de minister ook gezegd dat we een Nucleaire Energie Organisatie in Nederland moeten hebben. Daar zijn we een groot voorstander van, want de overheid moet ingrijpen wanneer de markt niet thuis geeft. Nou, dat is hier het geval.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dat is de conclusie. U zegt terecht: als de markt het niet doet, moeten we ingrijpen. Maar u gaat ingrijpen door een staatsbedrijf voor kernenergie op te richten, dat niet heel alleen heel duur is, maar dat de goede stroom gaat wegconcurreren. Kernenergie kun je juist helemaal niet zo goed regelen, maar die moet continu aanstaan. Het verschil met zon en wind is dat je die juist heel makkelijk kunt bewaren in batterijen, warmteopslag, wko en noem het allemaal maar op. Uw argument klopt dus niet. Juist duurzame energie is goedkoop en die kun je heel makkelijk opslaan, en tegenwoordig zelfs ook over de seizoenen. Kernenergie is dus helemaal niet nodig en kannibaliseert óf duurzame energie, óf wordt gekannibaliseerd. Het wordt dus twee keer duur.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter, mag ik een voorstel doen? Laten we een speciaal debat houden over de voors en tegens van kernenergie. Ik denk dat we als VVD zeer beslagen ten ijs komen en dat we kunnen concluderen dat GroenLinks-Partij van de Arbeid onder een steen leeft. Kernenergie is namelijk in vele landen opnieuw op de agenda geplaatst, omdat het noodzakelijk is om onze energiebasis te verbreden. Maar dat lijkt me een ander debat worden.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u dat in een commissievergadering aan de orde stelt. Dan kunt u daar de inleidende schermutselingen houden. Ik stel voor dat u nu doorgaat met uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Heel goed. Maar ik ben toch verplicht om mijn collega Crone te antwoorden, dus vandaar.

De voorzitter:

Te weerspreken. Dat hebt u gedaan.

De heer Van Ballekom (VVD):

We waren bij de Nucleaire Energie Organisatie Nederland. Budgettair betekent dat wanneer 30% van de huishoudens moet worden aangesloten — hier is al door meerdere fracties aandacht voor gevraagd — hiermee een bedrag gemoeid is van 25 miljard tot 30 miljard; net zo duur als twee kerncentrales of enkele SMR-centrales, meneer Crone. Uit de beantwoording van de vragen is duidelijk geworden dat wordt afgezien van fondsfinanciering doordat er een garantieregeling wordt opgetuigd, waardoor publieke investeerders wat goedkoper geld uit de markt halen. Heb ik dat goed begrepen, minister? Dat neemt niet weg dat de projectfinanciering wel financieel en economisch rendabel moet zijn, want anders loopt de machine vast en wordt de overheid gedwongen achteraf alsnog de bedragen uit te keren; althans, dat heb ik zo geleerd. Kan de minister in dit verband aangeven hoe de kostenoverschrijding van 600 miljoen, meer dan 100%, bij WarmtelinQ — het dochterbedrijf van een degelijk staatsbedrijf, de Gasunie — wordt gefinancierd? Wellicht is dat al per brief gebeurd, maar ik kon dat zo snel niet terugvinden in de beantwoording van de vragen. Volgens mij komt dat op het bordje van de consument of anders van de belastingbetaler, maar ik kan me vergissen.

De derde reden is de terugtrekking van privébedrijven als Vattenfall en Eneco. Dit wordt serieus overwogen en heeft ook al de pers gehaald. Dit heeft meerdere redenen: niet alleen de voortdurende onzekerheid over hoe de wetgeving er uiteindelijk gaat uitzien, maar ook de enorme investeringen die het vergt om de aansluiting van 3 miljoen huishoudens te realiseren. Dit laatste moet ook in moeilijkere gebieden, waar sprake is van bestaande bouw. Dit is niet alleen technisch en financieel een investeringsuitdaging, maar in dergelijke gebieden met ongeveer 70% aan sociale woningbouw — dan heb ik het over bestaande bouw — is het ook moeilijk een kostendekkend tarief toe te passen, omdat de huishoudens zich dit in vele gevallen niet kunnen veroorloven. Overigens is bij de tarifering met name de ACM sturend. Kortom, het realiseren van warmtenetten en het vervolgens exploiteren ervan kan alleen gerealiseerd worden via substantiële subsidies. Het is tegen die achtergrond voor bedrijven moeilijk om financieel, economisch rendabele projecten te realiseren, zo is de indruk.

In het verlengde hiervan: wanneer het staatswarmtebedrijf EBN de warmtenetten overneemt, stelt de regering dat dit kan leiden tot een aanmerkelijke versnelling van de aanleg. Nou, daar kan mijn fractie zich wel wat bij voorstellen. Echter, overheden moeten wel zowel financieel als organisatorisch in staat zijn het publieke aandeelhouderschap op zich te nemen, zoals de minister in een van haar brieven verklaart. De vraag, die al meerdere keren is gesteld, is dus: waar komen de middelen vandaan? Zeker omdat pensioenfondsen niet worden gestimuleerd mee te doen, wat ik persoonlijk een beetje bizar vind. Pensioenfondsen zoals PGGM, eigenaar van Ennatuurlijk, worden gelijkgesteld met de BlackRocks van deze wereld. Ik vind het toch een beetje vreemd dat daarvoor gekozen is.

De financiële randvoorwaarden moeten dus wel op orde zijn. Dat zegt de Raad van State ook. Dat is mij nog niet helemaal duidelijk. Ik had de indruk dat ervan uit wordt gegaan dat de Staat slechts een meerderheidsaandeel nastreeft van 51%. Zijn er dan bedrijven die een minderheidsaandeel van 49% zouden willen? Met andere woorden, als de regering onvoldoende financiële middelen vrijmaakt en er daardoor geen warmtenetten worden overgedragen, blijven we misschien nog lange tijd aanmodderen. Daarbij is niemand gebaat. Hoe is dat te voorkomen, vraag ik de minister.

De voorzitter:

De heer Van Ballekom (VVD):

Als ik nog één zin mag zeggen. Daarna heb ik nog een laatste reden en dan ben ik klaar, voorzitter.

De noodzakelijke schaalvergroting en regionalisering is, zoals gezegd, ook van belang om in kleinere gemeenten warmtenetten aan te leggen en te realiseren. Maar dat zal naar verwachting na 2027 en 2028 gebeuren, want de aanleg neemt nu eenmaal tijd. De minister geeft aan dat er financiële voorzieningen zijn getroffen tot 2030. Is dat dan geen risico met het oog op de noodzakelijke opschaling?

De voorzitter:

Is dit een natuurlijk moment?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dit is een natuurlijk moment. Want nu kom ik bij de vierde reden. Dat is mijn laatste reden.

De voorzitter:

Ja, maar dan gaan we toch eerst naar de heer Crone van GroenLinks-Partij van de Arbeid voor een korte interruptie.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik sluit nu graag aan bij de suggestie over de pensioenfondsen. Juridisch zijn pensioenfondsen private bedrijven. Je kunt dat niet anders zien.

De heer Van Ballekom (VVD):

Nee, natuurlijk.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Maar ik zou het prima vinden als zij bijvoorbeeld als minderheidsaandeelhouder ondersteuning blijven bieden. Ik heb in mijn betoog gezegd dat het rendement dat is toegestaan eigenlijk veel te hoog is. Pensioenfondsen kunnen daar hun vingers bij aflikken; 14% op eigen vermogen. Ik zou via u en via de minister een beroep op hen willen doen: laat ze alsjeblieft hun bedrijf intact houden en samen met ons optrekken in plaats van nu een beetje de kant ophangen dat ze zo privaat willen zijn en de meerderheid willen hebben.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik maak die opmerking, meneer Crone, omdat mijn partij het een beetje vreemd vindt dat de regering de pensioenfondsen soms verwijt niet te investeren in de Nederlandse samenleving. Ik heb gewerkt voor een pensioenuitvoerder. De kritiek van de Nederlandse regering was altijd: u moet meer in Nederland investeren en minder elders. Nou doen we wat en moet het genationaliseerd worden. Dat vind ik een beetje bizar. Dan sta je op gelijke hoogte met de BlackRocks van deze wereld. Daarbij kan ik me wel iets voorstellen, dat je daarbij kanttekeningen plaatst. Niet dat ik dat bedrijf misprijs of wat dan ook, maar dat is volledig commercieel.

De voorzitter:

Voordat u met uw vierde reden gaat beginnen, hebben we een interruptie van mevrouw Van Langen-Visbeek van de BBB-fractie.

Mevrouw Van Langen-Visbeek i (BBB):

Ik heb een vraag over hetzelfde onderwerp. De overheid heeft 14 tot 30 jaar de tijd om een meerderheidsbelang in die bedrijven te krijgen. U noemde het al, gedeeltes zijn in handen van pensioenfondsen. Andere gedeeltes zijn in buitenlandse handen, bijvoorbeeld van de Zweedse overheid. Als dat toch 14 tot 30 jaar duurt, kunnen we de bestaande bedrijven dan niet gewoon laten bestaan? Wat zou u van die suggestie vinden, dus tot de levensduur van die netten voorbij is?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb begrepen dat er inderdaad een overgangstermijn van 14 tot 30 jaar is. Dat is eigenlijk gekoppeld aan het warmtenet zelf dat gerealiseerd is. Dat kan een hele termijn zijn, maar als je weet dat er aan het eind genationaliseerd wordt, dan ben je ook niet echt voornemens om te gaan uitbreiden. Dan hou je alleen maar in stand wat je op dit ogenblik exploiteert.

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Daarom zeg ik: laten we dit gewoon zo houden voor bestaande en alleen nieuwe in overheidshanden. Dat is misschien een idee. Er komen toch genoeg regels.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dat zal zeker zo zijn.

Dan de vierde reden, voorzitter. Dat is mijn laatste reden die bepalend is voor mijn fractie. De vierde reden is de flexibiliteit voor de kleinere warmtenetten, van minder dan 1.500 aansluitingen. Daaraan is in de Tweede Kamer veel aandacht besteed. Deze kleine warmtenetten vallen weliswaar onder de Wcw, maar er is een ontheffingsregime op van toepassing. Dat zorgt ervoor dat ze niet vallen onder het verplicht publiek meerderheidsbelang noch onder een verplichte overdracht naar de publieke sector na een bepaalde tijd. Deze netten kunnen structureel in private of coöperatieve handen blijven of bij verenigingen van eigenaren. Uit de beantwoording van de bilateraal gestelde vragen werd ook duidelijk dat deze kleinere netten geen belemmering vormen voor de zo noodzakelijke opschaling. Ik wil graag van de minister een bevestiging van deze uitleg en dat kan met een eenvoudig ja, minister.

Kortom, deze vier redenen hebben mijn fractie aangezet het voorliggende wetsvoorstel te accepteren mits de randvoorwaarden op orde zijn. De verwachting is dat de minister via de beantwoording van de gestelde vragen daarvoor kan zorgen. De VVD kijkt uit naar haar reactie.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Ballekom, die namens de VVD-fractie sprak. Dan zijn we nu toegekomen aan de heer Walenkamp, die spreekt namens de Fractie-Walenkamp. Aan u het woord.