Plenair Fiers bij behandeling en stemming (zonder stemming aagenomen)



Verslag van de vergadering van 4 juni 2024 (2023/2024 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Fiers i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Ook wij zijn positief over deze wet en kunnen dus instemmen met behandeling zonder stemming. Het is misschien goed om nog even te benadrukken, omdat we het vooral hebben gehad over allerlei problemen die zich in de uitvoering voordoen, dat het heel erg goed is dat we veel bezig zijn met digitalisering en wetgeving.

Eén vraag uit de eerste termijn staat nog open. Ik heb de staatssecretaris heel veel zinnige dingen horen zeggen over dat het belangrijk is dat er een coördinerende rol is vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar in de deskundigenbijeenkomst was er wat zorg over de invulling daarvan. Ik heb eigenlijk niet zo veel gehoord over of zij die constatering deelt en wat daar eventueel aan te doen is.

Dan hebben we een motie. Ik heb in de eerste termijn al aangekondigd dat we twee moties klaar hadden liggen. Eentje gaan we niet indienen, want daar hebben we een toezegging op kregen. Die gaat over het samenwerken als het gaat om de kennisbundeling ten aanzien van anonimisering. Op speciaal verzoek van het CDA niet alleen van de overheden, maar ook van de zbo's. Die toezegging hebben we gehoord, dus die motie zullen we niet indienen. Dan de tweede motie. Ik ga heel snel praten, want er staat heel veel tekst in en de spreektijd is maar kort.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • met het voorliggende wetsvoorstel Implementatie Open data richtlijn de Europese Opendatarichtlijn in Nederland wordt geïmplementeerd;
  • de Europese Commissie naast deze Opendatarichtlijn in het Digital Rulebook nog twaalf andere digitaliseringsrichtlijnen heeft uitgevaardigd die allemaal tussen nu en 2026 geïmplementeerd moeten worden bij Nederlandse overheidsorganisaties;
  • de komende jaren tegelijkertijd ook meerdere Nederlandse digitaliseringswetten, zoals de Wet open overheid en de Wet digitale overheid, moeten worden geïmplementeerd bij Nederlandse overheidsorganisaties;
  • uit een deskundigenbijeenkomst op 21 mei 2024 in de commissie Digitalisering van de Eerste Kamer bleek dat hiermee de uitvoeringslast van digitaliseringswetgeving bij medeoverheden (provincies, gemeenten en waterschappen) hoog is;
  • de Kamer bij wetsbehandeling van afzonderlijke digitaliseringswetgeving onvoldoende inzicht heeft in de samenhang van de voorliggende wetsvoorstellen met andere digitaliseringswetten, en in de uitvoerbaarheid van digitaliseringswetgeving;
  • de Raad van State in de publicatie Digitalisering in wetgeving en bestuursrechtspraak zes aanbevelingen heeft gedaan voor het opstellen en uitvoeren van wetten en regels met een digitaliseringsaspect, die de kwaliteit van wetgeving kunnen verbeteren en van waarde kunnen zijn bij de toetsing van digitaliseringswetgeving;

verzoekt de staatssecretaris voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties drie punten:

  • bij de toekomstige wetsbehandeling van digitaliseringwetgeving (zowel nationale wetgeving als implementatiewetgeving van de Europese richtlijnen) inzicht te bieden in de samenhang van het voorliggende wetsvoorstel met bestaande en te verwachten digitaliseringswetten, zodat de Kamer een wetsvoorstel in de juridische context kan beoordelen;
  • bij toekomstige voorstellen voor digitaliseringswetgeving altijd vooraf een Uitvoeringstoets Decentrale Overheden (UDO) te laten uitvoeren, waarbij de samenhang met de bestaande en de te verwachten digitaliseringswetgeving wordt meegenomen en getoetst op uitvoerbaarheid, waarmee rekening wordt gehouden met juridische, organisatorische en technische implicaties, zodat de Kamer deze kan betrekken bij de beoordeling van voorstellen van digitaliseringswetgeving;
  • bij voorstellen van toekomstige digitaliseringswetgeving een helder, met de medeoverheden afgestemd, implementatiepad aan te geven (onder andere AMvB's en KB's), met een haalbare implementatietermijn en een inschatting van de kosten voor uitvoering, zodat de Kamer dit kan betrekken bij de beoordeling om te komen tot een zorgvuldige implementatie volgens de bedoeling van de wet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Fiers, Janssen, Belhirch, Van der Goot, Koffeman, Hartog, De Vries, Huizinga-Heringa en Van Gasteren.

Zij krijgt letter D (36382).

Mevrouw Fiers (GroenLinks-PvdA):

Moet ik alle namen nog even noemen, voorzitter?

De voorzitter:

Als u daar behoefte aan heeft, gaat uw gang.

Mevrouw Fiers (GroenLinks-PvdA):

Daar heb ik echt behoefte aan. Daar ga ik even van genieten. Ik dien deze motie in mede namens Rik Janssen van de SP, de heer Van der Goot van OPNL, Niko Koffeman van de Partij voor de Dieren, Eddy Hartog van Volt, de heer De Vries van de SGP, Huizinga van de ChristenUnie, Van Gasteren van de BBB, Belhirch van D66 en Fiers. Ik dank de staatssecretaris. We zijn benieuwd naar de antwoorden.

De voorzitter:

Wordt de indiening van de motie voldoende ondersteund?

Mevrouw Fiers (GroenLinks-PvdA):

O, ja! Ik denk het wel, toch?

De voorzitter:

Gaat het allemaal goed, mevrouw Fiers? De motie wordt voldoende ondersteund. Ik denk dat u dit jaar in aanmerking komt voor de motiekwantiteitsprijs.

Ik geef ten slotte het woord aan de heer Bovens namens het CDA.