Plenair Dittrich bij voortzetting behandeling Aanscherping openbareordebeleid voor criminele vreemdelingen



Verslag van de vergadering van 9 juli 2024 (2023/2024 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dittrich i (D66):

Ik dank de minister voor haar beantwoording, maar ik moet meteen beginnen met een vraag die de minister niet heeft beantwoord. Ik begon mijn betoog met de vraag of deze minister ook een minister is voor mensen die geen Nederlandse nationaliteit hebben, zoals asielzoekers of EU-onderdanen. Het is namelijk onvoldoende om kabinetsleden te horen zeggen: wij zijn er voor alle Nederlanders. Dat is zeker onvoldoende als je deze portefeuille hebt. Ik wil dus toch graag expliciet antwoord van de minister op die vraag.

Het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen, gaat over de vreemdelingen die een vergunning voor onbepaalde tijd aanvragen, maar voor wie die vergunning wellicht wordt afgewezen om de redenen die in het wetsvoorstel staan. Deze vreemdelingen hebben een vergunning voor bepaalde tijd. De minister antwoordde: dat is vijf jaar. Ondertussen gaat de minister met allerlei landen praten om te kijken of terugkeer mogelijk is. Het is prima als dat gebeurt, maar er is dan een tussenperiode waarin deze mensen hier geen vergunning voor onbepaalde tijd krijgen. Voor de fractie van D66 is het van belang dat ze dan niet onder de radar verdwijnen, maar dat er iets van een meldplicht, reclasseringstoezicht of iets anders geregeld wordt, zodat we in die tussenperiode weten waar deze mensen zijn. Ik vond het antwoord van de minister daarop heel mager. Mijn vraag is dus of de minister daar in de tweede termijn op terug wil komen.

Het derde punt dat ik aan de orde wil stellen, is de terugkeergarantie. De minister zegt dat zij een heel reisprogramma heeft en dat we wel gaan zien waar de minister in de nabije toekomst naartoe gaat. Terugkeersamenwerking is een grote prioriteit. Nou, dat is heel mooi. Maar er moet toch gezegd worden dat de minister in het verleden allerlei dingen gezegd heeft over bepaalde landen, over de islam. Ik kan me zo voorstellen, als de minister naar zo'n land gaat, dat de regering daar zegt: met deze minister willen we daar helemaal niet over praten. Dan zegt de minister: ja, maar ik kom namens het hele kabinet. Maar ik vraag me af of dat onderscheid gemaakt zal worden. Met andere woorden: zal Nederland er veiliger door worden als de minister door die landen niet geaccepteerd wordt en er geen onderhandelingen plaatsvinden? Ik zou daar dus toch graag een reflectie van de minister op willen horen.

Het vierde punt is de individuele toetsing. Wij vinden die heel belangrijk. De minister vindt dat ook; dat staat ook allemaal in de stukken. Maar uit de Aanwijzingen voor de regelgeving blijkt dat iets wat je als het ware de kern van een wetsvoorstel vindt, ook in de wettekst moet. Nu antwoordde de minister mij: het is al in de uitvoeringspraktijk ingebed en daarom hoeven we het niet in de wettekst op te nemen. Maar dat is niet wat de Aanwijzingen voor de regelgeving zeggen. Dit is een nieuw wetsvoorstel. Die individuele toets had dan ook verankerd moeten worden in de wettekst. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat deze minister de baas is van de IND. Zij is daarvoor verantwoordelijk. De IND doet die individuele toets. De minister kan er dan ook op aangesproken worden als die individuele toets niet goed uitgevoerd wordt. Daarom vinden wij het een gemiste kans dat die individuele toets niet in de wettekst staat.

Voorzitter. Tot slot over de resultaten en het afrekenen. Wanneer is dit wetsvoorstel geslaagd en wanneer kunnen we zeggen: Nederland is veiliger geworden? Want dat was de inzet van de regering. De minister heeft gezegd: het heeft allemaal de hoogste prioriteit. Dat is heel mooi, maar we moeten meetinstrumenten hebben. Dan komen we uit bij de invoeringstoets en het monitoren. Ik hoorde andere collega's daar ook al vragen over stellen. Het is ook een wens van de D66-fractie dat we concrete cijfers hebben en dat dat zo veel mogelijk gevolgd wordt. Ook van mijn fractie uit is de vraag of de minister ons in de Eerste Kamer kan toezeggen dat dat allemaal goed gemonitord wordt en dat dat ook meegenomen wordt in die invoeringstoets en uiteindelijk in de evaluatie.

Tot slot, helemaal tot slot. Het springende punt is natuurlijk de uitvoeringstoets. Ik had daar een vraag over gesteld. De minister zei: daar kom ik in tweede termijn op terug. Daar wacht ik dus nog even op. Maar ik kan wel alvast zeggen dat de fractie van D66 grote zorgen heeft over met name de uitvoering en de vraag waar mensen blijven als hun vergunningsaanvraag voor onbepaalde tijd is afgewezen en ze niet uitgezet kunnen worden. Dat is voor mijn fractie toch echt van groot belang. We gaan zien wat de minister in tweede termijn gaat antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.