34.348

Versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen



Dit voorstel geeft de minister van Economische Zaken meer regie bij belangrijke beslissingen in de mijnbouw en versterkt de positie van het Staatstoezicht op de Mijnen, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV).

Daarnaast is een eerder ingetrokken wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet (Mbw) (34.092) met betrekking tot de regels voor afsplitsing betreffende vergunningen voor koolwaterstoffen die voor 1965 zijn verleend in het wetsvoorstel opgenomen. Ook wordt de mogelijkheid om kosten van het verlenen van vergunningen en kosten van toezicht door te berekenen aan mijnbouwbedrijven en gasnetbeheerders verruimd. Tot slot wordt de bijlage van de Mbw voor de aanwijzing van de driemijlszone op zee, onder andere in verband met de aanleg van de Tweede Maasvlakte, aangepast.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 7 juli 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, VVD, SGP, ChristenUnie en CDA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 december 2016 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De fractie van de PVV stemde tegen. Tijdens de behandeling zijn een drietal moties ingediend.

Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met wetsvoorstel Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen (34.390) en wetsvoorstel Veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en omkering van bewijslast bij schade binnenhet effectgebied van een mijnbouwwerk (34.041).


Kerngegevens

ingediend

26 november 2015

titel

Wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Economische Zaken

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.


Documenten

3